En de landbouw binnen het Vlaams klimaatplan?

“Wordt de landbouw teveel ‘gespaard’ in het Vlaams klimaatplan? Voor mij wel”, zegt Vlaams volksvertegenwoordiger Ludwig Vandenhove, die in het Vlaams parlement deel uitmaakt van de Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid.

De landbouw is één van de sectoren, die zorgt voor veel CO2-uitstoot. Bijgevolg  moet er permanent gekeken worden wat er kan gebeuren op het vlak van de vermindering van die CO2-uitstoot.

Vlaanderen wil dat de landbouw tegen 2030 35% minder CO2 voortbrengt ten opzichte van 2005, een bijkomende uitstootvermindering van 10%.
Specifiek moet de zogeheten enterische emissie (mest) tegen 2030 met 30% verminderen ten opzichte van 2005 of 10% meer ten opzichte van het Convenant Enterische Emissies. (1)
Sinds 2014 zien we een stijging van 7%, vooral door de hogere productiviteit van melkvee.
De enterische emissie was in 2018 goed voor 74% van de emissie binnen de sector.

De belangrijkste maatregel wordt weer niet genomen: de afbouw van de veestapel.
De grootste uitstoot in de landbouw komt door runderen en hun mest. In 2018 bijvoorbeeld was 43% van de broeikasgasemissie afkomstig van runderen en 17% van varkens en/of kippen.
Vlaanderen rekent vooral op een verminderde methaanuitstoot door een andere samenstelling van veevoeder en door technische aanpassingen van de stallen.
Dat zal slechts een klein verschil maken, maar onvoldoende om de vooropgestelde klimaatdoelen te behalen.

De omvang van de veestapel zal gekoppeld worden aan de Europese vleesconsumptie.
Op zich een goed uitgangspunt om deze problematiek op het vlak van de Europese Unie (EU) trachten aan te pakken. Maar het moet dan praktisch genoeg gebeuren. Zo is het zeer onduidelijk hoe dit concreet in zijn werk zal gaan, al dan niet via nutriënten emissierechten.
De algemene veestapel in Vlaanderen is de laatste tien jaar stabiel gebleven, behalve voor pluimvee, maar qua emissie zijn daar geen grote winsten te boeken.
Het is vooral de melkveestapel, die voor de uitstoot zorgt, een daling van het aantal vleeskoeien zal een beperkt effect hebben.

De Vlaamse regering zet in op minder gebruik van fossiele brandstoffen voor de verwarming van stallen en serres.
Vooral naar energiezuinige serres gaan staat voorop.
De glastuinbouw is verantwoordelijk voor 17% van de CO2-uitstoot in de landbouw.

Positief is dat de koolopslag onder landbouwbodems en specifiek grasland een belangrijkere rol krijgt in het klimaatbeleid, onder andere via premies voor het behoud van dat grasland. Zo wordt mogelijk gemaakt voor veehouders om extensief vleesrunderen te houden en tegelijkertijd wordt waardevol grasland onderhouden dat koolstof kan opslaan.

Een ander positief element is dat het lokaal en klimaatbewust kopen zal gestimuleerd worden. (2)

Met dit klimaatplan bevestigt deze Vlaamse regering nog maar eens dat ze geen lange termijn visie heeft qua landbouw- en plattelandsbeleid, om dan nog niet te spreken over de stikstofproblematiek.
Blijven produceren voor de export via megabedrijven ten koste van ‘de echte boeren’ in plaats van te kiezen voor een model van productie voor eigen zelfvoorziening zal eerder op korte dan op lange termijn nefast blijken te zijn voor de landbouwsector en voor de omgeving en het klimaat. (3) De Vlaamse regering versterkt dus nog verder de industrialisering en schaalvergroting van de veeteelt, precies de minst klimaatvriendelijke vorm van landbouw.
Wellicht is het argument weer ‘geen draagvlak’. Nochtans is daar wel precies een draagvlak voor bij de bevolking, niet bij de landbouworganisatie(s), in casu de Boerenbond (BB).
Andermaal een gemiste kans voor een echt ander landbouwbeleid!”

  • Foto: Shutterstock.com.