Wie gelooft die mensen nog?

“Ik heb het over de nieuwe beheersovereenkomst tussen de Vlaamse regering (N-VA, cd&v en Open Vld) en De Lijn voor 2023-2027” (1), zegt Vlaams volksvertegenwoordiger Ludwig Vandenhove.

Voor mij betekent deze beheersovereenkomst geenszins een nieuwe toekomst voor De Lijn, maar gewoon een verdere afbouw.

De openbare vervoersmaatschappij krijgt met dit nieuw contract meer autonomie om zelf het aanbod en de ticketprijzen te bepalen. Maar wat betekent die grotere autonomie als De Lijn steeds minder middelen van de Vlaamse overheid krijgt?
In feite is meer autonomie hier definitie van de politieke verantwoordelijkheid ontlopen. Bovendien gaat de sluipende privatisering verder: de privésector mag immers weer meer ritten uitvoeren.

We moeten precies, omwille van de klimaatproblematiek, een switch van de auto naar het openbaar vervoer maken door er exponentieel meer in te investeren in plaats van minder. Dat wil zeggen kwaliteitsvol, betaalbaar, een goede dienstverlening en meer aanbod.
Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Lydia Peeters doet nu precies het omgekeerde.

Voor VOORUIT hoort een goed en degelijk uitgebouwd openbaar vervoer tot de basistaken van de overheid.
Dat geldt zowel voor het spoor (federale bevoegdheid), als voor de bussen en trams (Vlaams).
Voor ons gaat het om een essentiële maatschappelijke rol
.

Zelfs op de schoonmaak van de bussen wordt bespaard.
Typisch!
Wie wil er nu in een vuile bus zitten?

Het proces van de sluipende privatisering, in alle sectoren, ook bij het openbaar vervoer, van de Vlaamse regering gaat gewoon door.
Waar dat eindigt? Met nog minder en duurdere busverbindingen.”