Rekenhof: begrotingsaanpassing light 2021

In de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie van het Vlaams parlement werden op dinsdag 14 juni 2022 de begrotingsaanpassing (BA) (light) 2022 van de Vlaamse regering en de bemerkingen van het Rekenhof hierop besproken.

Ik voerde als vast commissielid het woord namens de VOORUIT-fractie”, zegt Vlaams volksvertegenwoordiger Ludwig Vandenhove.

“Hieronder vindt u de belangrijkste bemerkingen van mijnentwege.

-Het Rekenhof oordeelt dat de BA light is opgesteld volgens de voorschriften.
Het gaat hoofdzakelijk om technische correcties, de aanpassing van parameters in het kader van ongewijzigd beleid en de budgettaire vertaling van dringende maatregelen, zoals ten gevolge van de Oekraïnecrisis. Wel herhaalt het Rekenhof de vraag om in de volgende BA light geen kleine bijstellingen meer door te voeren en een materialiteitsprincipe te hanteren.
De Vlaamse regering zou hierover best in overleg treden met het Rekenhof.

-De evolutie van de Vlaamse schuld is zorgwekkend.
Ik deel hier de mening van het Rekenhof dat “de beheersbaarheid van de schuld een aandachtspunt is”
.
De Vlaamse geconsolideerde schuld neemt in één jaar tijd toe met 5,6 miljard euro of 16,8%.
Eind 2016 werd een schuldnorm uitgewerkt om een gunstige internationale rating te behouden, maar die staat nu onder druk.
De ambitie om de schuld te beperken tot maximaal 65% van de lopende ontvangsten wordt in 2022 overschreden (68,8%). Ook de doelstelling om het netto-actief positief te houden, wordt niet gehaald: het meest recente cijfer dateert van 2020 en bedraagt -2,3 miljard euro.

-Vlaams minister van Financiën en Begroting, Wonen en Onroerend Erfgoed Mathias Diependaele herhaalt steeds maar dat hij niet gelukkig is met de aanpak van de Europese Unie (EU) om langer te wachten om tot een strengere schuldnorm te komen.
Mijn stelling: als je lid bent van ‘een club’, in dit geval de EU,  moet je alle regels aanvaarden en niet altijd kritiek geven op welbepaalde punten.
De uitspraken van de minister zijn duidelijk politiek en niet technisch.

-Nieuwe parameters
De gestegen inflatie zorgt voor een positieve afrekening van 760 miljoen.
De verder stijgende inflatie ten opzichte van de gebruikte parameters in deze BA light zorgen voor een verdere stijging van de ontvangsten van om en bij de 570 miljoen euro en de inflatie is nog verder gestegen sindsdien. De uitgaven zullen echter slechts stijgen met circa 56% van die bijkomende ontvangsten.
Het gaat hierbij enkel om 2022.
In 2023 zal de gestegen inflatie pas impact hebben op de opcentiemen, die de index quasi volledig volgen.
Dus: de volgende jaren zal er verdere budgettaire ruimte ontstaan in vergelijking met de meerjarenraming aanwezig in de begroting.
Wat zal de Vlaamse regering doen met deze bijkomende middelen?

-Het Vlaams Energiebedrijf (VEB)
De stijgende energieprijzen hebben ook hun impact op de Vlaamse begroting
.
Zowel de ontvangsten, als de uitgaven bij het VEB liggen merkelijk hoger dan verwacht (+ 205%). Dit verschilt bijvoorbeeld merkelijk ten opzichte van de indexering van de energiekredieten in de federale regering (circa + 30%).
Ik deel de visie van het Rekenhof dat er hieromtrent meer details nodig zijn.
Uit de algemene toelichting valt niet af te leiden hoe de Vlaamse regering en de diverse entiteiten de stijging van de energieprijzen zullen afhandelen, hoe exact bepaald wordt dat 608,5 miljoen extra nodig is en wat de impact is per entiteit. Nauwere precisering en meer uitleg zijn dan ook op hun plaats.

-Er zijn steeds meer discussiepunten met de federale overheid omtrent bepaalde ontvangsten en uitgaven.
Hoe meer niet-opgeloste punten van onenigheid, hoe meer onzekerheden voor de opmaak van de begroting.
Er is een duidelijk gebrek aan coördinatie vanuit de diverse overheden en alle overheden zijn hiervoor verantwoordelijk, ook de Vlaamse.
Wat zal Vlaanderen hieraan doen? Wordt er voldoende overlegd, onderhandeld, gepraat?

-Uit de cijfers blijkt dat de financieringswet in het voordeel van Vlaanderen speelt (‘goed onderhandeld’).

-Er zijn relatief hoge onderbenuttingspercentages voor de Corona- en de relanceprovisies.
Hoe denkt de Vlaamse regering dit aan te pakken?”