Mensen hebben BUSSEN nodig, geen HOPPIN-punten!

“Het Belang van Limburg titelt ‘Vlaanderen worstelt met aanleg Hoppinpunten’ (1)”, zegt Vlaams volksvertegenwoordiger Ludwig Vandenhove.

Maar de mensen hebben geen HOPPIN-punten nodig, maar bussen.

Via de Hoppinpunten wil Vlaanderen de zogeheten combimobiliteit stimuleren.
Die mobiliteitsknooppunten komen dichtbij de haltes van treinen, trams en bussen en de bedoeling is de burger snel(ler) van vervoersmiddel te laten wisselen.
Er is parking voorzien voor auto’s, fietsen, deelsystemen zoals deelauto’s, deelfietsen en/of deelsteps en zelfs sommige andere diensten, zoals pakjesautomaten.

Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Lydia Peeters slaagt er nog niet in om die Hoppinpunten te realiseren, laat staan om een klantvriendelijk busnet van De Lijn uit te rollen.
Van de geplande 1 966 punten in Vlaanderen zijn er slechts 65 klaar. Nog erger: in Limburg, de provincie van de minister, zijn de cijfers met 4 actieve punten op 275 nog erger gesteld.

Ik geloof niet in deze Hoppinpunten.
Voor mij zijn het eerder signalisatie- of informatieborden in plaats van openbaar vervoer. Integendeel, het openbaar vervoer met bussen van De Lijn zal er net op achteruit gaan
.

Op zaterdag 1 juli 2023 treedt de eerste fase van de zogenaamde basisbereikbaarheid in werking, op maandag 1 januari 2024 zullen zowat alle bus- en tramlijnen anders gaan rijden.
Het gevolg van deze wijzigingen is dat de bussen op de hoofdassen, van punt A naar B, sneller zullen rijden, een goede zaak. Maar evenzeer dat dorpscentra zullen vermeden worden. Bijgevolg slecht voor landelijke gebieden, zoals Limburg en Haspengouw, een slechte zaak.

Voor mij wordt dit de doodsteek voor De Lijn, de voorbode van de privatisering indien diezelfde Vlaamse regering blijft verder doen en deze plannen niet aangepast worden.

Diegenen, die zich bewust zijn van duurzaam verkeersgedrag, zullen gebruik maken van deze Hoppinpunten. Maar wat met de doelgroep, die niet (meer) fietst, geen gebruik maakt van deelauto’s of niet stept. Trouwens, die steps zijn levensgevaarlijk, voor mij mag Vlaanderen die gerust verbieden. (2)
Soms moet de overheid maatregelen durven nemen om de burger tegen zichzelf te beschermen, wel dat is zo’n situatie. (3)

Volgens mij gaat het fenomeen ‘vervoerarmoede’ toenemen als gevolg van de plannen van de Vlaamse regering.
Met het afschaffen van heel wat bushaltes binnen een straal van 750 meter afstand van een gemiddelde woning en het overschakelen op het zogenaamd ‘vraaggestuurd’ aanbod zullen heel wat personen en gezinnen de bussen van De Lijn niet meer kunnen nemen.
Dat geldt zeker voor kwetsbare groepen, die het grootste slachtoffer van deze herstructurering dreigen te worden. En laat nu net hen, samen met de schoolkinderen, de belangrijkste klanten zijn.
Die kwetsbare groepen hebben het het moeilijkst om hun stem te laten horen. Bovendien moet dat vraaggestuurd vervoer nog uitgewerkt worden tegen maandag 1 januari 2024. Dus er worden heel wat lijnen en bushaltes afgeschaft zonder dat we al weten wat er in de plaats komt.

Wat is het echte probleem? Een tekort aan efficiënt, betaalbaar en duurzaam openbaar vervoer en dat geldt zowel voor de treinen (de Nationale Maatschappij van de Belgische Spoorwegen (NMBS)), als voor de bussen en trams (De Lijn).
Personen en gezinnen zullen pas onder die voorwaarden bereid zijn de auto (meer) te laten staan. En enkel op die manier kan er heel wat klimaatwinst gemaakt worden.

Kost dit veel geld? Ja, maar dat is een kwestie van beleidskeuzes. Deze Vlaamse regering van N-VA, cd&v en Open Vld maakt die keuze duidelijk niet.

Minister Lydia Peeters dreigt, samen met haar voorganger Ben Weyts, de geschiedenis in te gaan als ‘de doodgraver’ van De Lijn.”