Kaderdecreet over de handhaving van de Vlaamse regelgeving

Tijdens de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie op dinsdag 13 juni 2023 werd het ontwerp van kaderdecreet over de handhaving van Vlaamse regelgeving behandeld.

Vlaams volksvertegenwoordiger Ludwig Vandenhove voerde het woord namens VOORUIT en ondervroeg Vlaams minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme Zuhal Demir (N-VA).

Het ontwerp van decreet zou moeten zorgen voor een stroomlijning van de Vlaamse handhavingsregels en is de opvolger van het Kaderdecreet Bestuurlijke Handhaving dat op het einde van de vorige legislatuur werd gestemd”, zegt Ludwig Vandenhove. “Tegen zulke betere stroomlijning kan niemand iets hebben, wij als VOORUIT ook niet. Maar er wordt in de huidige voorliggende tekst letterlijk gezegd dat het vorige decreet de ambities niet kon waarmaken. Welke garanties zijn er dat het voorliggende decreet nu wel succesvol zal zijn?
Voor VOORUIT is er nog een lange weg te gaan qua grondige aanpak en coördinatie van de Vlaamse handhaving.

Vooreerst enkele algemene bemerkingen:
-als VOORUIT zijn we principieel voor bestuurlijke en/of administratieve handhaving, maar het mag niet ontsporen. (1)
De gemeenten maken er al uitgebreid gebruik van en zowel Vlaanderen, als het federale niveau werken momenteel aan een regelgeving voor de integriteitsbeoordeling door openbare besturen en de oprichting van een Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen (DIOB).
Wordt het niet een beetje van het goede teveel? Ziet de burger door het bos de bomen nog wel?;
-de gemiddelde burger denkt nog altijd in wetten en begrijpt niet direct wat bestuurlijke en/of administratieve handhaving betekent.
De overheden moeten meer inspanningen doen om de wetgeving éénvoudiger te maken en vooral om die wetgeving uit te leggen aan de burger.
Het is allemaal veel te ingewikkeld geworden voor de bevolking.
Het Vlaams Parlement heeft een inspanning gedaan om de Vlaamse begroting duidelijker te maken voor de burgers. (2)
In feite zou hetzelfde moeten gebeuren voor dit decreet, omdat het verregaande gevolgen heeft op heel wat Vlaamse beleidsdomeinen;
-er moet voldoende, zelfs permanente aandacht zijn voor een goed evenwicht tussen justitiële en bestuurlijke handhaving.
Ik deel op dat vlak de mening van ex-collega Renaat Landuyt en parafraseer een aantal bemerkingen van hem bij de behandeling van het Decreet Bestuurlijke Handhaving tijdens de vorige legislatuur.
De bestuurlijke handhaving moet inderdaad het juiste evenwicht vinden tussen de rechten van de verdediging en het vervolgen.
Ambtenaren krijgen geleidelijk aan bevoegdheden, vergelijkbaar met procureurs.
Bestuurlijke handhaving is een meerwaarde voor besturen, maar meer aandacht voor de rechten van de verdediging is nu éénmaal sterker in justitiële kringen dan in bestuurlijke kringen.
Meer aandacht voor bestuurlijke handhaving is ingegeven door de frustratie dat parketten niet alles kunnen vervolgen. Maar houdt tegelijkertijd het gevaar in van een semistrafrecht of semi-strafrechtelijke vervolging.  

Het kaderdecreet over de handhaving is pas van toepassing op delen van de Vlaamse regering als dat bij een specifiek decreet wordt bepaald. De impact en de stroomlijning van de Vlaamse regelgeving is bijgevolg volledig afhankelijk van diverse specifieke implementatiedecreten. En dat is het nu juist: er is tot op vandaag nog geen zicht op welke sectoren er allemaal zullen instappen.
Het Kaderdecreet Bestuurlijke Handhaving was grotendeels een even grote lege doos, we vrezen dat de opvolger ervan een even grote doos zal blijven.
Sommige adviesraden gaven zelfs geen advies, omdat het totaal niet duidelijk is of ze überhaupt en in welke mate ze met het nieuwe decreet geconfronteerd zullen worden. In het advies van de Vaste Commissie van  de Lokale Politie (VCLP) wordt er bijvoorbeeld gesteld dat de kans nog steeds groot is dat de (lokale) politie geconfronteerd zal worden met diverse procedures. Van een stroomlijning of coördinatie is dus helemaal geen sprake.

Ik heb een aantal specifieke vragen gesteld tijdens de Commissie:
-de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) vraagt in het advies om concreter te zijn over de timing van de uitrol van het Vlaams Handhavingsplatform (VHP) via proefaansluitingen.
Zijn deze gesprekken al gebeurd of zijn ze lopende? Wat is het resultaat?;
-in het advies van de Inspectie van Financiën lezen we: “Wat de digitalisering van  het Kaderdecreet over de Handhaving van de Vlaamse regelgeving betreft, wordt opgemerkt  dat bij het uitwerken van een Vlaamse Kruispuntbank Handhaving ook best een koppeling wordt voorzien naar andere inspectie- of auditdiensten.”
Wordt die koppeling effectief voorzien?
De regeling rond de Vlaamse Kruispuntbank Handhaving zit niet in het ontwerp van decreet en moet nog in een toekomstig regelgevend initiatief uitgewerkt worden;
-waarom wordt het nodig geacht om de beroepstermijn in te korten van 60 dagen - is de termijn om beroep in te dienen bij de Raad van State - naar 45 dagen?
-waarom verdwijnt het Vlaams Handhavingsrapport?
Met een korte toelichting wordt dit Vlaams Handhavingsrapport uit het ontwerp van decreet geschrapt. Er zal dus geen gebundeld rapport meer worden overgemaakt aan het Vlaams Parlement.
Hoe zal de rapportering in de toekomst gebeuren? Op welke wijze zal het Vlaams Parlement hiervan kennis krijgen?
Het is blijkbaar onderdeel van een tendens, die al langer bezig is: instrumenten om het beleid op te volgen en te controleren, worden stelselmatig geschrapt (bijvoorbeeld het Milieurapport of de opheffing van de Hoge Handhavingsraad).
De Vlaamse regering wil duidelijk geen pottenkijkers;
-is er een timing binnen dewelke de diverse Vlaamse beleidsdomeinen zich zullen inschrijven in dit kaderdecreet? Wat bijvoorbeeld met dierenwelzijn, economie of welzijn?
Indien dat niet het geval is, wordt het principe van ‘de lege doos’ nog maar eens bevestigd;
-om bestuurlijke handhaving concreet op het terrein te realiseren, is er meer personeel nodig.
Is daar een planning opgeplakt? Zijn daar voldoende middelen voor uitgetrokken?

Bij de stemming heb ik mij onthouden namens VOORUIT.”