Aangepaste camerawet al achterhaald.

Dit is de titel van een artikel van burgemeester - federaal volksvertegenwoordiger
Ludwig Vandenhove dat verschenen is in Private Veiligheid - Sécurité Privée van uitgeverij Politeia Editions, nummer 43 december 2009.

Het artikel van Tom De Schepper, stafmedewerker politie en veiligheid van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), ‘Cameratoezicht: scherpe lens, troebel zicht’ dat ook in dit nummer opgenomen is, is in deze context eveneens een aanrader.
Het geeft een goed technisch onderbouwd overzicht van de actuele stand van zaken van de zogeheten camerawet en de aanpassingen, die nog nodig zijn aan deze wet.

 

 

 

 

Hieronder vindt u de integrale versie van het artikel van Ludwig Vandenhove.

 

 

De aangepaste camerawet (‘Wetsontwerp houdende wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s’ - nummer 2076/1-5) is gestemd op donderdag 22 oktober 2009 in de plenaire vergadering van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Wat mij betreft, dringt een nieuwe, derde aanpassing zich nu al op.

 

 

De ontwikkelingen op het terrein en de technologische evoluties gaan zo snel dat er een permanente (parlementaire?) opvolging zou moeten gebeuren.
Immers, de wetgever, maar ook de politiemensen in de praktijk lopen bijna constant achter de feiten aan. Dan gaat het zowel over de techniek, als over de bescherming van de privacy.

 

 

Vrij snel na de goedkeuring in het parlement van de ‘wet tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s’ (de zogeheten camerawet) op 21 maart 2007, na een grondig parlementair debat met heel wat hoorzittingen met alle betrokken actoren, bleken er bij de concrete toepassing van de wet door politiemensen op het terrein een aantal praktische problemen op te duiken (bijvoorbeeld het gebruik van camera’s bij openbare ordehandhaving).

 

 

Na de parlementsverkiezingen van zondag 10 juni 2007 werden er dan ook door parlementsleden van verschillende politieke partijen van meerderheid en oppositie (onder andere door mij als eerste, zie het wetsvoorstel van 14 februari 2008 tot wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s - nummer 0828/001) initiatieven genomen om de wet aan te passen.

 

 

Politiek was hier weinig of niet aan de orde, want de wetsvoorstellen waren allemaal eerder technisch van aard, waren inhoudelijk grotendeels hetzelfde en hielden precies rekening met de bemerkingen van de politiemensen op het terrein.

 

 

Waarom heeft de aanpassing van de wet dan zolang op zich laten wachten?

 

 

In ons democratisch stelsel is het de gewoonte dat een wetsvoorstel vanuit de oppositie (van mij dus) niet goedgekeurd wordt.

 

 

Conclusie: het heeft bijna twee jaar geduurd om de camerawet hoofdzakelijk technisch aan te passen!

 

 

De hiaten, die alweer opgedoken zijn in de (parlementaire) periode, die nodig geweest is om de oorspronkelijke camerawet aan te passen, zijn nu verwerkt in een omzendbrief van de minister van Binnenlandse Zaken Annemie Turtelboom.

 

 

Onbegrijpelijk: een nieuwe wet wordt gepubliceerd en onmiddellijk al een omzendbrief erbij om de tekortkomingen van de wet aan te pakken!

 

 

Dit is geen goed parlementair werk. Ik zal binnenkort een nieuw wetsvoorstel indienen om deze tweede versie van de camerawet andermaal aan te passen.
Hierbij wil ik een aantal elementen, die nu in de circulaire staan, op laten nemen in de wet, wil ik een duidelijk wetgevende basis creëren dat (vooral) de lokale politiezones de mogelijkheid geeft vaste camera’s, die gericht zijn op welbepaalde locaties qua overlast om de week of om de maand, kortom sneller, te verplaatsen (met andere woorden, een nieuw begrip voor mobiele camera’s invoeren) en wil ik bepaalde vormen van cameratoezicht totaal verbieden. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan camera’s, die geïnstalleerd worden op politiehelmen of aan de fameuze videobril, waarmee alles kan gefi lmd worden. Ook wil ik in dit nieuwe wetsvoorstel rekening houden met bepaalde situaties op het terrein, zoals bijvoorbeeld experimenten met brandweerwagens, die binnenkort zullen uitgerust worden met camera’s om bij grote rampen snel(ler) te kunnen oordelen welke ingrepen het beste zijn of ‘De Lijn’, die veiligheidscamera’s wil combineren met systemen qua verkeersdoorstroming.
Parallel pleit ik voor een open debat met iedereen, die met de concrete politiewerking in ons land bezig is omtrent het (on)nut van cameragebruik binnen het globaal politieoptreden tegen bepaalde fenomenen, zoals bijvoorbeeld overlast.
Het blijft positief dat de wetgever inspeelt op concrete signalen vanuit het maatschappelijk gebeuren en zeker vanuit het werkveld om een wet aan te passen (zo kan het parlement ook nog eens echt haar werk doen), maar dan moet dit wel snel(ler) gebeuren.

In De Tijd van 19 januari 2010 en De Morgen en Belga van 20 januari 2010 verscheen hierover een artikel.
Hieronder vindt u de integrale versie van het artikel in De Tijd.

 

 

Bewakingscamera's scherper in beeld
Acht keer meer aangiften sinds 2007
Privacycommissie waarschuwt voor strengere controles vanaf 11 juni

 

Er is een permanente opvolging van de wet nodig.

 

België telt een massa bewakingscamera's. Voor het eerst heeft de privacycommissie een realistisch zicht op het aantal camera's in ons land. Tussen 1992 en 2007 kreeg de privacycommissie slechts 820 aangiften van bewakingscamera's. Maar vandaag zijn dat er al 6.552.

 

Bovendien kan een aangifte betrekking hebben op een groot aantal camera's. Zo moet een bedrijf slechts één aangifte doen per bewaakte site. Gemeenten moeten slechts één aangifte doen per gesurveilleerd gebied, zoals een plein of een bibliotheek.

 

Privacywet

 

Sinds juni 2007 heeft België een specifieke wet voor het plaatsen en gebruiken van bewakingscamera's. Tot dan was de algemene privacywet van toepassing. Ook de oude wet verplichtte camera's aan te geven bij de commissie. Maar dat gebeurde amper.

 

'Door de nieuwe wet van 2007 heeft de aangifteplicht veel ruchtbaarheid gekregen, zowel in vakbladen als door de installateurs', vertelt Willem Debeuckelaere, de voorzitter van de privacycommissie. 'Nu hebben we ook een beter zicht op de verspreiding van het aantal bewakingssystemen. De aangiften zijn veel preciezer dan vroeger.'

 

Overal waar bewakingscamera's staan, moet dat worden aangegeven met een pictogram. Maar specialisten waarschuwen dat momenteel niemand controleert of die stickers wel overal hangen. De wet verbiedt ook dat de camerabeelden langer dan een maand worden bewaard. Maar houdt iedereen zich daaraan?

 

Debeuckelaere: 'Af en toe krijgen we daarover een klacht. Maar we hebben inderdaad geen 'special forces' om dat allemaal te controleren. De nieuwe wet voorzag in een overgangsperiode, die op 10 juni afloopt. Vanaf dan zullen we sneller controleren.'

 

Sp.a-Kamerlid Ludwig Vandenhove vindt de camerawet nu al 'achterhaald'. De wet is in december nog bijgespijkerd, maar Vandenhove pleit al voor een nieuwe aanpassing. 'De ontwikkelingen op het terrein en de technologische evoluties gaan zo snel dat een permanente opvolging nodig is. Misschien kan het parlement dat doen. Zo moeten we nieuwe vormen van cameratoezicht kunnen verbieden, zoals camera's op politiehelmen.'

 

L. Bové