‘Huisarts, een vertrouwenspersoon’

Dit is de titel van een bijdrage, die burgemeester - federaal volksvertegenwoordiger
Ludwig Vandenhove schreef in het boek ‘De huisarts gevangen in 73 verhaaltjes en tekeningen’, uitgegeven ter gelegenheid van 40 jaar Medisch Psychologische Weekenden van de Commissie Psychosociale Problematiek.

Heel wat bekende personen (73) zijn gevraagd om een tekening te maken of een tekst te schrijven rond het thema ‘Huisarts en Psychosomatiek’.

 

De opbrengst van het hele opzet gaat naar het Ruchika - project in India, waarover u meer informatie kan vinden op www.ruchika-project.be

 

 

“Het gegeven dat ik zo OPEN praat en schrijf over mijn relatie met mijn huisarts(en) houdt verband met mijn manier van denken en leven.”, zegt
Ludwig Vandenhove. “Uw OPEN en BLOOT opstellen, betekent dat je als mens ook veel KWETSBAARDER bent.”

 

 

 

 

 

Hieronder vindt u de integrale bijdrage van
Ludwig Vandenhove.

 

 

Huisarts…een vertrouwenspersoon?

 

 

Deze vraag stellen, is ze al onmiddellijk beantwoorden: dit zou zo moeten zijn!

 

 

Ik word dit jaar 50 en heb tot nu toe maar twee huisartsen gehad.

 

 

De eerste was tijdens mijn kinderjaren.
Hij was een atypische huisdokter voor die tijd, die er altijd vrij onverzorgd bijliep, lang haar, grote Amerikaanse (sport)auto’s, etc.
Hij was in de letterlijke betekenis van het woord een ‘dokter van het volk’: kwam binnen zonder bellen, kwam vroeg, maar eerder (heel) laat als je hem belde voor een huisbezoek, ‘liep bijna binnen en buiten’ en deed vaak gratis prestaties bij personen en/of gezinnen, die het niet konden betalen.
Betrokkene is ettelijke keren kandidaat geweest op lijsten van de toenmalige Belgische Socialistische Partij (BSP) en heeft lange tijd in de gemeenteraad van Sint-Truiden gezeten.
Ik had als toekomstig politicus meteen al een goed voorbeeld en u zal later in dit stuk merken dat politiek sowieso niet vreemd is aan mijn huisarts! Op dat vlak was Jan (zijn voornaam) toen eveneens al een buitenbeentje: dat een dokter opkwam bij verkiezingen kon de bevolking nog begrijpen, maar toch niet bij de Socialisten!
Jan was voor op zijn tijd. Zo schreef hij onder andere bepaalde middelen en/of producten voor aan drugsverslaafden, vergelijkbaar met actuele methadonprojecten of gelijkaardige trajecten.
Het heeft hem zelfs in aanraking gebracht met het gerecht, maar ondanks alle achterklap en roddels (niemand wist wat er exact gebeurd was) heeft het nooit echt zijn populariteit aangetast.
De gewone vrouw en man in de straat bleven achter Jan staan, voor hen was hij ‘geflikt door die hoge heren van het gerecht’.
Jan is ondertussen al enkele jaren geleden overleden.
Na een hersenbloeding bleef de populaire ‘volksdokter’ van weleer éénzaam en alleen achter (zijn vrouw was eerder gestorven) in zijn voor de tijd waarin het gebouwd werd zeer modern huis.
Enkel een paar goede oude vrienden en enkele goede oude Socialisten brachten hem af en toe nog eens een bezoek.
Het is bij zo een bezoek dat ik de laatste keer mijn eerste huisdokter ontmoet heb. Hij was fier op de eerste Socialistische burgemeester van Sint-Truiden en wou mij absoluut nog eens ontmoeten.
Enkele jaren later is Jan gestorven toen hij bij zijn dochter aan de kust verbleef.

Bij mijn tweede, huidige huisdokter ben ik eerder toevallig terechtgekomen.
Nadat ik een tand had laten trekken, hield het bloeden maar niet op en de tandarts (toen nog jong) stelde voor onmiddellijk een dokter te raadplegen.
Vermits Jan altijd heel veel te doen had en je nooit wist of je er snel terecht kon of niet, suggereerde de tandarts een jonge collega-huisdokter te raadplegen, die onmiddellijk beschikbaar was.
We hebben dan thuis een tijdje ‘twee huisdokters’ gehad, maar dit heeft niet lang geduurd: het vele werk en de lange wachttijden bij Jan (ten aanzien van een jonge dokter, die pas begon) heeft ons snel voor ‘de nieuwe’ doen kiezen. Trouwens, het woord huisdokter draagt wat mij betreft precies en bijna per definitie in zich dat maar om één persoon gaat!
Ik herinner mij dat het in de beginperiode niet zo evident was om over te schakelen van een door iedereen gerespecteerde ‘oude’ huisarts naar een jonge, pas afgestudeerde.
Laat ik stellen dat het gegeven dat de nieuwe huisarts meer tijd voor ons maakte en/of over had als patiënt, gekoppeld aan de langere wachttijden bij Jan, de doorslag gegeven hebben.

 

 

Hoewel er geen vergelijking mogelijk is tussen de aanpak van beide huisartsen (bijna een tegenstelling tussen niet-georganiseerd ten opzichte van perfect georganiseerd!), voel ik hetzelfde bij beiden: mij op mijn gemak! En dat is belangrijk bij een huisdokter.
Een huisdokter moet vertrouwen geven.

 

 

U zal wellicht begrijpen, zonder het medisch geheim te schenden, dat ik als politicus, die elke dag van ’s morgens tot ’s avonds bezig is, soms nog al eens kamp met (over)vermoeidheid, stress, etc.. Uiteraard praat ik hier met mijn huisdokter over, vooral omdat dit niet los kan gezien worden van objectieve, lichamelijke aandoeningen.
Toen de echtgenote van mijn huisdokter een aantal jaar geleden in de politiek stapte (bij de CD&V) en gemeenteraadslid werd in Sint-Truiden heb ik even getwijfeld of ik niet zou veranderen van huisarts.
Ik heb die gedachte snel laten varen, omdat voor mij de twee aangelegenheden niets met mekaar te maken hebben en ik er van uitga dat dit ook geldt voor mijn huisdokter.
Ik ben er zeker van dat heel wat personen, zeker politici, hier anders zouden over oordelen.
Ik praat in het dokterskabinet nooit over partijpolitiek met mijn huisarts, in het beste geval eens op een receptie of een activiteit. Ik ga trouwens zelden naar de (huis)dokter, gezien mijn druk, jachtig en ongezond leven wellicht te weinig om goed te zijn!

 

 

Ik ben een politicus van de oude stempel voor wie politiek nog een roeping is en geen beroep, ik ben er altijd mee bezig, ja, ik ben eraan verslaafd.
Zelfs de twee huisdokters, die ik tot nu toe gekend heb, hebben ermee te maken.
T
oeval of niet?

 

 

Ik wil als politicus nog deze bedenking maken.
Huisartsen zijn mee geëvolueerd met de maatschappij, hetgeen logisch is. En dit geldt voor de twee richtingen: enerzijds wekken zij veel minder gezag op dan dit vroeger het geval was (als de éne dokter “op bevel” bijvoorbeeld niet genoeg ziekteverlof voorschrijft, gaan cliënten elders), anderzijds zijn zij ook niet meer altijd het maatschappelijke voorbeeld (voor zover dit vroeger al het geval was, ook al dachten de patiënten dat).
Dit laatste kan ik het best illustreren aan hun houding ten opzichte van parkeerproblematiek.
Hoe dikwijls heb ik als burgemeester met sommigen onder hen al niet gediscussieerd dat zij een speciale parkeerregeling zouden moeten hebben bij huisbezoeken, ook bij niet-dringende.
En dit thema doet zich overal voor, tot zelfs in het federale parlement toe.
Huisartsen zouden vanuit hun maatschappelijke positie het voorbeeld moeten geven, net zoals politici, politiemensen, leerkrachten, etc., maar ook zij ontsnappen niet aan de maatschappelijke afspiegeling!

 

 

Ik hoop dat mijn korte tekst de in het begin gestelde vraag duidelijk beantwoordt: er moet een vertrouwensband zijn tussen huisdokter en patiënt in hun beider belang!

 

 

Ludwig Vandenhove
burgemeester stad Sint-Truiden
federaal volksvertegenwoordiger
14 juni 2009