Tot meerdere glorie van wie?

Dit is de titel van het opiniestuk dat van de hand van SP.a-parlementsleden Dirk Van der Maelen, David Geerts en Ludwig Vandenhove op 1 september 2008 in ‘De Standaard’ verscheen rond de missie van de Belgische troepen in Afghanistan.

Hieronder vindt u de integrale versie.

 

Is De Crem dapper genoeg om naar het parlement te komen?

 

Na zeven jaar zogenaamde heropbouw in Afghanistan stellen wij ons de vraag waar we staan en waarheen we zullen gaan in dat land. In 2001 verdreef de internationale gemeenschap de Taliban. Dat zou de Afghaanse burger alleen ten goede komen. Jammer genoeg blijkt het tegendeel waar: de veiligheidssituatie is zo precair dat in grote delen van het land zelfs noodhulp niet meer ter plaatse raakt, het aantal burgerslachtoffers blijft stijgen, de opiumproductie is verdubbeld, de impopulariteit van de verzwakte regering-Karzai werkt het succes van de Taliban in de hand, enzovoort. U las het dagelijks in de krant.

 

 

 

Nu België actief gaat deelnemen aan de oorlog in Afghanistan - mogelijk aan de Amerikaanse War on Terror - vragen wij ons af welke toekomstperspectieven we de Afghaanse bevolking daarmee bieden. Wij komen tot de conclusie dat de beslissing van minister Pieter De Crem (CD&V) om mee te stappen in een puur militaire logica, de Afghaanse jongeren alleen een perspectief op oorlog biedt. Het gaat hier namelijk om een failliete strategie die zichzelf in stand houdt en geen perspectieven op vrede biedt.

 

Steeds meer experts op het terrein verliezen hun geloof in het duurzame effect van de actie van de Navo en de betrokken actoren. Hoewel men zich bewust is van het probleem, durven ook de Navo-lidstaten dat formeel niet toe te geven. Omdat dat lijnrecht tegen de VS zou ingaan. Nog verontrustender dan dat is de argumentatie van de experts die wél voorstander zijn van deelname: ze wijzen er steevast op dat wie lid is van een alliantie, daar ook de gevolgen moet van dragen. 'De lasten en de lusten', heet het. En dat is tot op heden het enige antwoord dat de Belgische bevolking van haar ministers De Crem en De Gucht (Open VLD) hebben gekregen.

 

Betekent dat dan dat we blind elke operatie volgen en mee uitvoeren? Zinnig of onzinnig? Dat is ondenkbaar. Maar wat als een publiek debat over de deelname zorgvuldig wordt vervangen door foto's in oorlogsgebied of in Washington? Foto's met zonnebril. Wat als wordt verzwegen dat we al de hele tijd een belangrijke rol spelen in Afghanistan en er zinvol werk leveren door het openhouden van een belangrijke luchthaven? Wat als door een minister van Defensie bijna smalend wordt gedaan over missies als Tsjaad en Libanon, waar we betekenisvolle taken uitvoeren ten gunste van de bevolking? Het zouden schooluitstapjes zijn, ons leger onwaardig. Onze jongens moeten strijden, dat is het credo. In dit geval is de vraag waarvoor ons leger moet strijden, door de minister van Defensie niet beantwoord.

 

Het antwoord formuleren is anders simpel: beleid is keuzes maken. Binnen een beperkt budget en met heel wat vragen tot deelname aan operaties moeten prioriteiten gesteld worden. Tijdens de vorige regeerperiode lag de nadruk vooral op vredesondersteunende en -opbouwende missies, die hun meerwaarde hebben bewezen. Deze minister gooit het roer volledig om. Hij maakt van ons leger een gevechtsmachine, die wordt ingezet om vrede af te dwingen. Maar wie wordt daar nu eigenlijk beter van? De Afghaanse bevolking, die nog meer bommen om de oren hoort suizen? De militairen, die op termijn, zoals in Nederland, het hele doel van de missie in twijfel trekken? De Navo, die krampachtig vasthoudt aan de gekozen en daardoor uitzichtloze strategie uit angst gezichtsverlies te lijden? Of De Crem zelf, die zo graag Zijn Naam hoort weerklinken in het Witte Huis?

 

Wij dagen de minister uit. Wij vragen een open parlementair debat waarin wordt nagedacht over mogelijke alternatieven, zoals de rol van de Verenigde Naties of de mogelijkheid tot het opleiden van een Afghaanse politie en leger, zoals we in Congo doen. Dit land heeft recht op verantwoording van de minister. De burgers die zo trots waren dat ons land niet bezweek onder de druk van de Verenigde Staten om deel te nemen aan de War on Terror in Irak, hebben het recht te weten waarom we dat nu in Afghanistan wel zouden doen. Dit debat moet openlijk gevoerd worden en niet in een commissie achter gesloten deuren waar de parlementairen zwijgplicht wordt opgelegd.

 

Als De Crem het lef niet heeft het debat grondig en publiek te voeren, dan holt hij ironisch genoeg het democratische controlerecht van het parlement uit om in Afghanistan te vechten tegen de Taliban, zogezegd in naam van de democratie. Het wordt tijd dat we het voorbeeld van onze buurlanden volgen. Zowel in Duitsland, Japan, Frankrijk, Groot-Brittannië, en zelfs in de VS, waar de minister zo naar opkijkt, wordt dit debat in het parlement gevoerd. Welke keuze maakt onze minister? Is hij dapper genoeg om naar het parlement te komen en te antwoorden op onze enige vraag: wordt de Afghaanse bevolking beter van onze operatie en biedt hij de jongeren een toekomstperspectief? Met andere woorden: is de gevoerde strategie de juiste? We zijn benieuwd.

 

Voor de volledige tekst van deze bekorte versie: www.s-p-a.be

 

Zie ook de teksten  'De NAVO kan deze oorlog nooit winnen, de Taliban kan ze nooit verliezen' enLudwig Vandenhove dringt aan op open debat over Afghanistan!’ op deze website.