Ludwig Vandenhove in ‘Limburg Manager’

In het oktobernummer (49) van 2009 van ‘Limburg Manager’ wordt uitgebreid aandacht besteed aan Haspengouw en de stad Sint-Truiden.

Burgemeester - federaal volksvertegenwoordiger Ludwig Vandenhove geeft er zijn visie over de actuele economische situatie en de verdere economische ontwikkelingen.

 

 

 

Manager Magazines is een netwerk van regionale zakenmagazines.
Zie de website www.managermagazines.be.

 

 

Dit nummer werd officieel voorgesteld op dinsdag 6 oktober 2009 in de showroom van Garage Delorge te Sint-Truiden.

 

 

Hieronder vindt u de integrale tekst van het interview met Ludwig Vandenhove.

 

 

 

 

 

“Hier leeft een ondernemend volkje”
Wie Sint-Truiden zegt, denkt meteen aan fruit. Appels en peren zorgen voor heel wat nijverheid in de streek rond Haspengouw, maar toch zijn de twee kroonjuwelen van de Truiense economie actief in de automobielsector: schokdemperproducent Tenneco Automotive en toeleverancier VCST. “Dat maakt ons in deze economische crisis wel extra kwetsbaar,” beseft burgemeester Ludwig Vandenhove. “Ik zie op mijn grondgebied liever 10 KMO’s waar 10 mensen werken, dan één bedrijf met honderd werknemers. Als zij vertrekken, heb je niets meer.”

 

 

L.M.: Hoe is de economie in Sint-Truiden gestructureerd? Welke bedrijven spelen een belangrijke rol?
Ludwig Vandenhove: “Onze vijf grootste werkgevers zijn Tenneco, VCST, Belgische Fruitveiling (BFV), Betonac en de Veiling Haspengouw. De fruitsector blijft onze belangrijkste tak. Het fruit zorgt hier in Sint-Truiden voor een tewerkstelling van om en bij de 10.000 mensen, afhankelijk van het seizoen. Het verschil met vijftien jaar geleden is dat de fruitboer van vroeger nu ook een echte manager geworden is. Hard werken alleen is niet meer genoeg. Naast twee grote spelers uit de automobielindustrie – Tenneco Automotive en VCST – hebben we op ons grondgebied vooral veel KMO’s, zowel grote ondernemingen als kleine, familiale bedrijfjes. Niet vergeten dat we hier ook de vruchten plukken van een sterke middenstand. De fruitplukkers hebben een felle impact op het handelsgebeuren in de stad. Truienaars zijn een ondernemend volkje en daar is onze bloeiende middenstand een mooi voorbeeld van.”

 

 

L.M.: De economie in Sint-Truiden nam de laatste jaren een vlucht dankzij het Brustem Industriepark. Hoe kwam dat tot stand?
“Wij waren de eerste stad in België met een militair domein dat de reconversie naar een industrieterrein heeft doorgemaakt. In 1996 ging de militaire basis in Brustem dicht. In 2005 – bijna tien jaar later – waren de eerste bedrijven operationeel. Dat lijkt enorm lang, maar dit dossier had heel wat voeten in de aarde. Defensie en de overheid kunnen uit Brustem lessen trekken over hoe zo’n dossier in de toekomst sneller kan evolueren. We hebben in Brustem voor twee zones geopteerd: een terrein voor grote industrie en een KMO-zone. Die laatste zit zo goed als vol. Zowel nieuwe firma’s uit de regio als zonevreemde bedrijven hebben hun toevlucht tot Brustem gezocht. Over herlocalisaties wordt soms nogal minachtend gedaan. Ik begrijp dat niet. Behoud van tewerkstelling lijkt mij even belangrijk als nieuwe arbeidsplaatsen.”

 

 

L.M.: Is er nog plaats om uit te breiden?
“We zijn nu aan het proberen om de ontwikkelaar nv BIP te overhalen om een lap grond voor grote industrie af te staan voor bijkomende KMO-zone. De economie in West-Europa en België is niet meer interessant voor grote bedrijven met meer dan tweehonderd werknemers. Wij richten ons dus op kleinere bedrijven en kiezen ook duidelijk voor een bepaald profiel. Je kunt het toch niet maken om de toeristen naar hier lokken voor het groene, landelijke karakter van Sint-Truiden en dan tegelijk ook met zware industrie uitpakken? Meer nog dan door gunstige belastingen of goedkope gronden trekken we bedrijven aan dankzij ons goed imago. We brengen de stad positief in het nieuws en organiseren heel wat evenementen.”

 

 

L.M.: Is Sint-Truiden een motor voor de hele regio?
Vandenhove: “We spelen niet altijd de eerste viool, maar proberen toch steeds te anticiperen als er wat gebeurt in de regio. Als morgen een West-Vlaming naar Haspengouw afzakt, moeten we al heel wat pech hebben als hij niet even in Sint-Truiden passeert. Bij de kleinere buurgemeenten is dat niet zo. Daarom vind ik dat we altijd moeten meedoen als de mogelijkheid zich aandient om Haspengouw in de kijker te stellen.”

 

 

“Comfort behouden”

 

 

L.M.: Heeft u een Katarakt-effect gemerkt?
“Heel erg zelfs, vooral in 2008. Toch hadden we ook de jaren voordien al veel geld in toerisme gestopt. Katarakt heeft het wel een enorme boost gegeven. Het is een wisselwerking want ook de tv-makers hebben van onze streek geprofiteerd. De tewerkstelling in het toerisme neemt nog steeds fors toe. In deze branche is het wel zo dat het vaak de overheid is die investeert, terwijl de opbrengst in de zak van de kleine ondernemer verdwijnt. Niet erg, maar nu is het zaak om het juiste evenwicht te behouden. Als we Katarakt teveel gaan commercialiseren, gaan we het als een boemerang in ons gezicht krijgen. Die Vespa-routes zijn leuk, maar het kan niet de bedoeling zijn dat iedereen door de verkavelingen snort. Het comfort van de Truienaars moet hoog blijven.”

 

 

L.M.: Wat zijn de belangrijkste economische realisaties deze legislatuur?
“Naast de verdere invulling van het bedrijventerrein denk ik aan de vzw Trud’Or. Manager Peter Onkelinx is erin geslaagd om de handelaars nauwer te laten samenwerken en een aantal nieuwe, originele middenstandsinitiatieven te ontwikkelen. Vroeger waren we een ras apart, nu zijn we een stad apart (lacht).”

 

 

L.M.: Waar liggen de uitdagingen voor de toekomst?
“De bereikbaarheid van Sint-Truiden kan beter. Ik geloof nooit in een maatschappelijk draagvlak voor een asfaltweg van pakweg 12 kilometer van hier naar Tienen of Walshoutem. Niemand die daar zijn tuin voor wil opofferen. Ik denk meer in kleine maatregelen zoals landbouwvoertuigen die op bepaalde tijdstippen van de weg blijven. De boeren kunnen dan in ruil een vergoeding krijgen. Eerst en vooral moeten we eindelijk eens stoppen met over de toestand te klagen. Dat zou de eerste stap in de richting van de oplossing zijn.”