Doorrekening verkiezingsprogramma’s

De cd&v-fractie in het Vlaams parlement heeft een document neergelegd rond de eventuele doorrekening van de verkiezingsprogramma’s bij de Vlaamse verkiezingen.
In de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie van dinsdag 18 oktober 2022 is er rond gedebatteerd.

Ludwig Vandenhove voerde het woord namens de VOORUIT-fractie.

Als VOORUIT zijn wij principieel voorstander om de beloftes, die politieke partijen doen bij verkiezingen, te laten berekenen.
Dat moet de burger duidelijk maken of de gemaakte verkiezingsbeloftes realistisch zijn en vooral of ze betaalbaar zijn.

Verkiezingsprogramma’s moeten transparant zijn”, zegt Vlaams volksvertegenwoordiger Ludwig Vandenhove.

Maar als we het hebben over de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s, moeten we goed afbakenen waarover we het hebben.
Het debat heeft raakpunten met heel wat andere thema’s. Vandaar dat we een goed kader dienen uit te tekenen over wat we willen debatteren.
Enkele voorbeelden:
-wie gaat de analyse uitvoeren? Komen die personen en die middelen al dan niet uit de voorzieningen van de partijfinanciering? Zou wel eens kunnen als ik bepaalde professoren hoor zeggen waar die partijdotaties zouden moeten voor gebruikt worden;
-volgens sommigen kan die doorrekening ervoor zorgen dat de geloofwaardigheid en het vertrouwen van de burger in de politiek opnieuw zal toenemen.
Ik ben daar niet echt van overtuigd als ik merk dat bij begrotingsbesprekingen burgers nauwelijks of geen interesse hebben in de globale cijfers van tekorten (of overschotten!?), maar enkel wat er voor hen inzit.
Des te beter als mijn collega’s gelijk hebben, want wij moeten alle kleine en grote middelen inzetten om het vertrouwen van de burgers in de politiek te herstellen. Maar we mogen niet teveel verwachten van het becijferen van de verkiezingsprogramma’s.

Uit de doorrekening van de federale verkiezingsprogramma’s kunnen er alleszins al twee grote uitdagingen naar voor geschoven worden:
(1) voldoende knowhow en voldoende personeel bij de instantie, die instaat voor de doorlichting.
Het Federaal Planbureau beschikt over geavanceerde doorrekening modellen op lange(re) termijn.
Beschikt de Vlaamse Statistische Autoriteit (VSA) over eenzelfde knowhow? Bovendien is dit een zeer arbeidsintensief werk, dat vraagt heel wat Voltijdse Equivalente Eenheden (VTE).
Heeft de cd&v als indiener van de conceptnota een berekening gemaakt van de kostprijs ervan?;
(2) het gegeven van de zogeheten cherrypicking, waarbij de partijen zelf hun prioriteiten mochten bepalen.
De voorliggende conceptnota stelt dat de partijen onder elkaar zouden moeten overeenkomen welke onderwerpen aan bod kunnen komen. Maar is dit realistisch in onze politieke cultuur? Hoe zien de indieners dit concreet?
We dreigen in een typische parlementaire context terecht te komen en ‘te verdrinken’ in een meerderheid-oppositie-verhaal.
Wat als er geen consensus kan bereikt worden over de thema’s in de doorrekening?
Wat als ze zelf een onderwerp van debat en politieke discussies worden?
Hoe denkt de cd&v dat te kunnen vermijden?
Is het niet eigen aan een democratie dat partijprogramma’s qua inhoud verschillen en is het dan niet logisch dat elke partij zelf één of meerdere eigen thema’s naar voor kan schuiven, die berekend worden?

Conclusie: wij zijn als VOORUIT bereid om verder over dit thema te debatteren om eventueel te komen tot een concrete resolutie of een voorstel van decreet. Maar realisme is de boodschap, het kader moet duidelijk uitgetekend en afgebakend worden.”