Onderwijs: allemaal goed en wel

“De Vlaamse 15-jarigen staan aan de wereldtop qua creatief denken op basis van de PISA-resultaten: goed zo.(1)(2) Qua wiskunde, lezen en wetenschappen gaan we daarentegen achteruit.(3)”, zegt Ludwig Vandenhove.

“Werk voor de onderwijswereld en voor de nieuwe Vlaamse regering.
Puzzelen hoe de lessenroosters moeten ingevuld worden.
Welke vakken zijn belangrijk en welke zijn minder belangrijk?

De schoolnetten, experten uit diverse disciplines, pedagogen, directies, leerkrachten, logischerwijze de ouders en/of andere groepen vinden in die resultaten argumenten om voor meer of minder uren voor bepaalde vakken te pleiten. Pleidooien, die gebeuren met goede argumenten en die bijgevolg verdedigbaar en acceptabel zijn. Zoals een goed evenwicht altijd de beste oplossing is, zal dit hier ook wel zo zijn.

MAAR wat zijn we daar allemaal mee als ondertussen onze democratie meer en meer bedreigd wordt? 
Als we misschien binnen enkele jaren zelfs niet meer de vrijheid hebben om dit soort debatten te voeren.
Voor mij een reden om binnen dit kader net te pleiten voor (meer) aandacht in het onderwijs voor burgerzin, geschiedenis, inzicht in de democratie, de benaming van het vak is niet belangrijk. Meer dan ooit hoort dit ook thuis binnen een evenwichtig lessenrooster.

Tegenwoordig moet er ‘gevochten worden’ in het onderwijs voor een uurtje herinneringseducatie over de Tweede Wereldoorlog en/of over het Verzet in die periode. Over politiek en democratie wordt in de meeste scholen enkel aandacht besteed bij verkiezingen en dan nog meestal via debatten, waar extreemrechts evenzeer uitgenodigd wordt.
Voor mij is dit geen goede evolutie.

Leren wij dan niets uit het verleden, of zelfs van huidige gebeurtenissen bij ons en in een aantal Europese Unie (EU)-landen? Actueel is er bijvoorbeeld de ontbinding van de publieke omroep in Slovakije.(4)
Ja, onze democratie is meer dan ooit in gevaar in Europa.

Als ik dan toch zou moeten kiezen: geef mij dan maar een democratisch goed opgeleide jongere, die iets minder kennis heeft van taal en/of wiskunde.” 
___