Dat blijkt uit een onderzoek, waartoe gedeputeerde van Natuur Ludwig Vandenhove opdracht gegeven heeft.
De resultaten zijn voorgesteld op dinsdag 14 maart 2016 in het Provinciaal Natuurcentrum (PNC), Craenevenne 86 in Genk.

“Tegelijkertijd hebben we aan elke gemeente concrete werkinstrumenten (een ‘toolbox’) aangereikt om in  de toekomst meer locaties te kunnen creëren om bijen te laten gedijen”, aldus Ludwig Vandenhove.
“Het kan de biodiversiteit alleen maar ten goede komen.

Ook is er per gemeente één specifieke bijenactie uitgewerkt op een plaats, die lokaal zelf gekozen is.
Gemeenten, maar ook natuurverenigingen, geïnteresseerde burgers, etc. hebben niet minder dan 400 potentiële plaatsen gemeld.
Uiteindelijk zijn er 2 à 3 gebieden geselecteerd, waarvan er één concreet per gemeente is uitgewerkt.

We zullen het initiatief ‘Limburg wild van bijen’ verderzetten met de bedoeling er zoveel mogelijk Limburgers mee te bereiken.

Enkele cijfers: Limburg telt 260 soorten bijen en 55 daarvan komen voornamelijk voor in onze provincie, 25 zelfs uitsluitend (onder andere de gouden slakkenhuisbij, de grote wespbij, de witte rouwbij en de donkere klokjeszandbij), hetgeen een grote verantwoordelijkheid bij ons legt.

Alle 44 Limburgse gemeenten participeren aan het project.
Voor mij een bevestiging dat de provincies nog een taak hebben ter ondersteuning van gemeenten.
Als het maar over concrete initiatieven gaat, waarmee ze onmiddellijk aan de slag kunnen.
Ja, (de provincie) Limburg bestaat nog.”

Hieronder vindt u het persbericht.

Provincie Limburg wil wilde bijen redden. www.tvl.be, 15-03-2016.
Radio 2 Limburg-journaal, 15-03-2016.
Wilde bijen krijgen eigen plekje. Het Belang van Limburg, 16-03-2016, p. 10.
Limburg bundelt krachten voor redding wilde bijen. Het Nieuwsblad, 16-03-2016, p. 5.
Provincie wil bijensterfte tegengaan met bloemzaadjes. De Standaard, 16-03-2016, p. 33.
Gemeenten helpen wilde bijen beschermen. Het Laatste Nieuws, 16-03-2016, p. 19.

Zie onder andere Limburg wild van bijen van 04-02-2015 op deze website.