Solidariteit onder de Vlamingen!

Dat is het pleidooi van burgemeester - federaal volksvertegenwoordiger
Ludwig Vandenhove/>.


Op 10 à 15 % van de bevolking na, die rond of onder de armoedegrens leeft, heeft de Vlaming het goed tot zelfs zeer goed. Dit blijkt uit allerhande nationale statistieken.

Er zijn dan ook voldoende middelen in Vlaanderen aanwezig om deze interne ongelijkheid af te vlakken of zelfs op te lossen.
Solidariteit is hier de boodschap of er moet selectief omgesprongen worden met de overheidsmiddelen, zodanig dat die personen, die het minder goed hebben, ‘bevoordeeld’ worden.

Op 11 juli 2007, naar aanleiding van de Vlaamse feestdag, gaf burgemeester - federaal volksvertegenwoordiger
Ludwig Vandenhove/> de voorbeelden van de kinderopvang en de opvang van personen met een handicap.

Hieronder kan u de integrale tekst van de toespraak vinden.

Dames en heren
Geachte genodigden

Op mijn beurt hartelijk welkom op deze Vlaamse feestdag. 

Vlaanderen feest. 
En daar is best reden toe. Met de regelmaat van een klok verschijnen er immers internationale rapporten, die erop wijzen dat Vlaanderen een topregio in Europa en de wereld is qua welvaartsniveau, inkomen, onderwijskwaliteit, levensverwachting, gezondheidszorg etc. Zo verschenen eind vorige week nog de nieuwste cijfers van de Vlaamse Regionale Indicatoren (VRIND) waaruit blijkt dat de Vlamingen tevreden zijn met hun levenssituatie.
Tegelijkertijd maakt diezelfde Vlaming zich zorgen over de toekomst die niet rooskleurig wordt ingezien. 
Alle indicatoren geven nochtans aan dat het goed gaat met Vlaanderen en we zijn ook tevreden en toch blijven we pessimistisch. 
Een positieve noot in het rapport is dat 8 op de 10 Vlamingen aangeeft zich pas gelukkig te kunnen voelen indien ze iets belangenloos voor een ander kunnen doen. Dit is duidelijk in tegenstrijd met de stelling dat we alsmaar individualistischer worden en wat we in feite elke dag meer en meer in de Vlaamse samenleving ervaren. Hopelijk merken we die vaststelling ook snel op het terrain.
Kortom, op de groep van 10 à 15 % na, die rond of onder het bestaansminimum left en die spijtig genoeg elke dag groter wordt, stelt Vlaanderen het goed. Dit is een vlek op ons imago en we moeten dan ook iets doen voor die groep opdat die kleiner wordt en zelfs verdwijnt. Als geheel Vlaanderen zijn we immers rijk genoeg om dat te realiseren. Dit is een kwestie van solidariteit binnen Vlaanderen.Ik kom hier later nog op terug met twee specifieke deeldomeinen: de kinderopvang en de personen met een handicap.

Welvaart en welzijn zijn Vlaanderen niet zomaar in de schoot geworpen.
De geschiedenis van Vlaanderen is een geschiedenis van ontvoogding, maar ook van openheid.  

We moeten er daarom nauwgelet op toezien dat meer Vlaanderen niet gelijk staat met minder openheid. 11 juli is als Vlaamse feestdag om historische redenen gekozen in het teken van de ontvoogdingsstrijd van Vlaanderen. Het zou echter een vergissing zijn die datum alleen te koppelen aan ontvoogding. Het lijkt me beter om er ook een symbool van openheid van te maken. Want in onze openheid ligt onze toekomst.

Vlaanderen mag door ieder van ons met zelfvertrouwen een vanzelfsprekendheid worden genoemd. Maar als fiere Vlamingen moeten we ook durven afstand nemen van een politiek betoog van verongelijktheid. Als fiere Vlamingen moeten we ons durven openstellen en de hand reiken naar andere culturen. De kracht van Vlaanderen ligt in de bereidheid om andere culturen niet als vijanden, tegen wie een strijd moet gevoerd worden van winnaars en verliezers, maar als bondgenoten tegemoet te treden, zodat iedereen erbij wint. 

Dames en heren

De staatshervorming is a fortiori zo een proces dat niet als een afrekening met de tegenpartij mag gezien worden. De vanzelfsprekendheid waarmee sommige Vlamingen zeker deze dagen hun Vlaamse gelijk prediken, stuit me evenzeer tegen de borst dan de hoogmoed waarmee aan de andere kant van de taalgrens sommige Walen elk gesprek over een volgende stap in de staatshervorming afwijzen. 

Ja, ik ben voorstander van een nieuwe staatshervorming. Maar hervormen om te hervormen heeft volgens mij weinig zin. Het uitgangspunt moet zijn dat we streven naar een betere dienstverlening, meer democratie en een meer doorzichtig bestuur voor de burger. Daar ligt de burger echt wakker van en betaalt zij/hij ook belastingen voor. Dat betekent goed afgelijnde bevoegdheidspakketten.

Maar het is verkeerd te denken dat de staatshervorming een wondermiddel is dat alle problemen oplost.
We moeten goed beseffen dat voor een hele reeks economische, sociale, ecologische en maatschappelijke problemen Vlaanderen als kleine Europese regio net zomin als België eigen oplossingen
kan/>/> hebben. En we moeten ook durven toegeven dat Vlaanderen politiek en cultureel geen homogeen geheel is. De Vlaamse cultuur voorstellen als een monocultuur en de Vlaamse identiteit als een strakke éénheid is zonder meer een loopje nemen met de werkelijkheid. En dus zijn ook de verwachtingen van de Vlaamse Truienaar of Vlaamse Limburger verschillend van die van de Vlaamse Oostendenaar of Antwerpenaar.

In deze periode van de regeringshervorming begrijp ik politiek gezien de zware uitspraken, die dezer dagen langs beide kanten van de taalgrens gebeuren rond een eventueel verdere staatshervorming, maar tegelijkertijd wil ik ook een operoep tot realisme doen. Morgen moeten deze partijen immers rond dezelfde onderhandelingstafel zitten.

Dames en heren

Onze welvaart en ons welzijn hebben een prijs. De vraag is of we ook bereid zijn die prijs te betalen.
Ik wil wat dit betreft bij wijze van voorbeeld even dieper ingaan op één thema, dat de voorbije weken wel meer in het nieuws gekomen is: de groeiende behoefte aan buitenschoolse kinderopvang, zeker nu we in de vakantieperiode zitten.
In de stad Sint-Truiden zijn wij terzake trouwens bezig om ons beleidsplan verder uit te tekenen.
Daarbij hoor ik vanuit de betrokken bevolkingsgroepen dat er selectiever zou moeten omgesprongen worden met het toewijzen van deze plaatsen qua (buitenschoolse) kinderopvang. Prioriteit zou moeten gaan naar personen en/of families, die echt geen opvang hebben voor hun kinderen, bijvoorbeeld omdat zij alleenstaande ouder zijn of geen familie meer hebben, die de kinderen kunnen opvangen, etc. of omdat ze echt kinderopvang nodig hebben om te kunnen gaan werken. Langs de andere kant zijn er ouders die hun kinderen ook in de buitenschoolse kinderopvang plaatsen en ondertussen wel zelf voor kinderopvang zouden kunnen zorgen, maar hiervoor niet opteren omdat zij bijvoorbeeld tijdens de dag, al dan niet samen, andere zaken willen doen. 

Ik
kan/>/> perfect de redenering van deze mensen volgen: zolang er niet voldoende opvangplaatsen zijn in de buitenschoolse kinderopvang in Vlaanderen vind ik het mijn sociale en vanuit mijn achtergrond ook mijn ideologische plicht om te pleiten voor prioriteiten voor wie al dan niet in aanmerking komt voor deze buitenschoolse kinderopvang. Uiteraard moeten deze doelgroepen goed omschreven worden, maar personen, die het nodig hebben met het oog op tewerkstelling en/of hun sociale positie, moeten alleszins voorrang krijgen. 

Dames en heren

We moeten dit meer gaan doen in onze rijke Vlaanderen: ofwel moet de burger, die het kan betalen, bereid zijn om over het algemeen meer belastingen te betalen, uiteraard rekening houdend met de inkomsten, zodanig dat we aan alle noden kunnen voldoen, ofwel moeten we prioriteiten stellen voor die mensen, die het echt nodig hebben.

Dames en heren

Ik wil terzake nog een tweede voorbeeld aanhalen en een tweede beleidspiste openen. Hoewel ik zelf principieel voorstander ben van het algemeenheids- en solidariteitsprincipe van belastingen, ben ik pragmatisch best bereid mee na te denken dat mensen voor bepaalde beleidsdomeinen zelf  moeten kunnen aangeven waarvoor zij willen dat hun belastinggeld bij voorrang gebruikt wordt of juist niet.
Niemand is graag bereid meer belastingen te betalen, maar tegelijkertijd is iedereen het er ook over eens dat er bijvoorbeeld in Vlaanderen meer opvangplaatsen voor personen met een handicap moeten bijkomen. Mensen hiervoor een specifieke bijdrage vragen, zou aanvaardbaarder kunnen zijn voor de bevolking dan simpelweg de belastingen te verhogen.  Globaal zou het een goede zaak zijn mochten de mensen zich meer bewust zijn van wat er allemaal betaald wordt met belastinggeld. We zouden hier heel ver in kunnen gaan en iedereen laten kiezen waarvoor haar/zijn belastinggeld gebruikt moet worden.
Zoals ik hoger al zei, ben ik echter een voorstander van het behoud van significante solidariteit in onze samenleving en denk daarom dat de eindverantwoordelijkheid grotendeels moet blijven liggen bij de gekozen politici en zijn zij het die moeten beslissen - of dat nu in de gemeente is of in het parlement - hoe het belastinggeld besteed wordt. Dat is immers de essentie van democratie. Voor een beperkt aantal bevoegdheden wil ik echter onderzoeken om bijvoorbeeld voorrang te geven aan wie het echt nodig heeft. Dit is echte solidariteit!

In sommige landen gebeurt dit specifiek heffen van belastingen voor bepaalde beleidsdomeinen, bijvoorbeeld om mensen toe te laten al dan niet voor defensieuitgaven belastingen te betalen.
Deze wat mij betreft te onderzoeken denkpiste zou ook tegemoetkomen aan de verzuchting van Vlamingen, zoals blijkt uit de VRIND-enquête en zoals ik bij het begin van mijn toespraak al zei, om iets te doen voor de andere, minder begunstigde medeburger.

Dames en heren

Tot slot wil ik iedereen bedanken, die mee instaat voor deze 11 juli-viering, zeker de leden van het 11 juli-comité.

Ik wens u en alle inwoners een fijne feestdag toe: een dag om fier op te zijn en een dag van openheid: want 11 juli hoort voor iedereen in Vlaanderen een feestdag te zijn.

Ik dank u.