Samenwerking tussen lokale politie en jagers. De jacht is geopend!

Onder deze titel is er een uitgebreid artikel verschenen in het januarinummer van inforevue, het tijdschrift van de geïntegreerde politie, waarin specifieke aandacht besteed wordt aan de aanpak van dit fenomeen in de lokale politiezone Sint-Truiden - Gingelom - Nieuwerkerken.

“Nog maar eens een beleidsitem waar we als voorbeeld genomen worden voor andere politiezones en het beste bewijs dat we goed werk leveren.”, aldus burgemeester - federaal volksvertegenwoordiger
Ludwig Vandenhove.

 

 

 

 

Hieronder vindt u de integrale bijdrage.

 

 

Samenwerking tussen lokale politie en jagers

De jacht is geopend!

Eigenlijk is het jachtseizoen ondertussen zo goed als afgesloten, maar de jacht op stropers, sluikstorters en vandalen van allerlei pluimage duurt onverminderd voort op het grondgebied van de politiezone Sint-Truiden/Gingelom/Nieuwerkerken. De rol van jagers en veldwachters is hierbij van grote betekenis. Immers, wie beter dan een jager of veldwachter is wegwijs in de Haspengouwse akkers, de weilanden, de fruitplantages … gebieden waar de politie zelden komt, maar waar overlast sporen nalaat ...

SINT-TRUIDEN/GELINDEN – Het samenwerkingsprotocol tussen de lokale politie enerzijds en de jagers en veldwachters anderzijds, is niet meer of minder dan een formele uitloper van de afspraken die al langer bestonden tussen de politie en de jagers. De jagers en veldwachters kunnen allerlei vormen van overlast melden: zwerfvuil, sluikstorten of afvalverbranding, de aanwezigheid van auto’s of brommers op ruilverkavelingswegen waar dit verkeer verboden is, stroperij, landbouwers die de eenmeterstrook niet respecteren, enz. De politie engageert zich op haar beurt om op te treden. “Vroeger hadden wij als veldwachter of wildbeheerder veel meer macht en aanzien”, getuigt Jef Thewis. “Vandaag ligt dat anders. Als ik nu een auto zie op een plaats waar het niet mag, of ik zie iemand een vuilniszak uit z’n koffer zwieren, dan heeft het weinig effect als ik die persoon daarover aanspreek, integendeel. Ik kan enkel de nummerplaat noteren en doorgeven aan de wijkagent. Recentelijk maakte ik nog zoiets frustrerends mee. Ik had gemerkt dat de hond van een boer eropuit trok om te jagen. Dat vraatzuchtige beest had al wat wild te pakken gekregen en was goed bezig om de biotoop van de grondbroeders (zoals fazanten) te verstoren. Toen ik de boer daarop attent maakte en hem vroeg om zijn hond op de erf te houden, viel mijn boodschap in dovemansoren. Na tussenkomst van de wijkagent kwam de boer wel tot inkeer. (zucht) Veertig jaar geleden lag die hond op zijne rug met de vier poten in de lucht ... Maar de tijden zijn veranderd hè.” “En veertig jaar geleden zou de politie eerst de matrak laten voelen en pas daarna praten,” grapt hoofdinspecteur Herman Missotten die voor de politiezone het jachtprotocol opvolgt en coördineert “maar vandaag de dag is gemeenschapsgerichte politiezorg ons motto.”

Openruimtegerichte politiezorg

De open ruimte maakt deel uit van de ‘gemeenschap’ en verdient evenzeer als de bevolkte gebieden een gepaste politiezorg. Maar bewoners (mensen) zijn er bijzonder dun gezaaid, de fauna en flora des te meer. Gezien de aandacht van de politie voornamelijk mensgericht is, is het vrij logisch dat de politie niet omnipresent is in de open ruimte. “Partnerschappen met externe partners die er wèl aanwezig zijn, bieden een oplossing”, aldus Herman Missotten. “De jagers en veldwachters zijn zulke partners. Zij vormen als het ware onze ogen en oren op dit (jacht)terrein. Hun tips zijn voor ons – in de eerste plaats de wijkagenten – van goudwaarde om de overlast, die er toch wel is, aan te pakken. Een tijd geleden hadden we af te rekenen met een heuse plaag van aangestoken branden: van houten kratten die klaarstonden voor de fruitpluk tot het hooi op de velden. Nachtelijke diefstallen van materiaal of oogst kwamen hier ook al voor. Meer frequent zijn stroperij en sluikstorten. We hebben nu een overlegorgaan opgericht waar politie en jagers/veldwachters regelmatig samenkomen om de problemen te bespreken en duurzame oplossingen te zoeken. Het verkeersvrij maken van landweggetjes is zo’n maatregel.”

Waar een weg is, mag niet altijd een wil zijn

KORTIJS – De politiezone Sint-Truiden/Gingelom/Nieuwerkerken in hartje Haspengouw is bijzonder uitgestrekt, met fruitplantages rond Sint-Truiden, en met meer zuidwaarts in de gemeente Gingelom akkers ‘zo ver het oog reikt’. Het gehucht Kortijs bijvoorbeeld, staat geboekstaafd in menig aardrijkskundeboek als typisch boerendorp omringd met landbouwgronden, met vier straten rond een weide en een kerktoren, met een bevolking van nauwelijks 300 zielen van wie velen in een boerderij wonen en/of werken, en met een wegennet dat – op die vier straten na – de akkers doorkruist. “Aanvankelijk reageerde niet iedereen even enthousiast op de maatregel om de meeste landwegen verkeersvrij te maken, behalve voor landbouwers, fietsers, wandelaars en jagers. Maar de overlastproblemen zoals sluikstorten en vandalisme, tot zelfs druggebruik liepen op sommige plaatsen de spuigaten uit”, verklaart Herman Missotten. Jef Thewis beaamt dit en gaat een stapje verder: “Er kunnen niet genoeg controles zijn. Het natuurbehoud primeert. Wie niets te zoeken heeft in de velden, moet er geweerd worden.”

Imagoprobleem en opgejaagd (gefokt) wild

Op het eerste gezicht lijkt het ironisch dat de jagers – zij die knallen op alles wat loopt en vliegt – worden afgeschilderd als behoeders van de natuur en bestrijders van overlast. Jef Thewis is zich bewust van dit stigma, en hij heeft er een verklaring voor: “Er zijn jagers en jagers. De eerste groep zijn wildbeheerders die planmatig jagen. Wij zijn een gans jaar door met de jacht bezig. In het voorjaar tellen we het wild en berekenen we welke prooien in het najaar kunnen worden geschoten. In 2008 bijvoorbeeld, hebben we op het jachtgebied van Gelinden vooral op wilde konijnen gejaagd, omdat er konijnen in overtal waren en dat werkt de verspreiding van ziekten in de hand. We hebben slechts één haas geschoten en geen fazanten, enkel fazanthanen. Als jagende wildbeheerders trachten wij het broze evenwicht tussen prooien (patrijzen, hazen, enz.) en predators (valken, buizerds, uilen, enz.) in stand te houden en waken wij over het het behoud van de diverse flora. De andere groep jagers daarentegen, zijn de ‘pretschieters’ of cowboys. Zij zetten gefokt ‘wild’ uit om af te schieten – het kweken van wild zoals fazanten is trouwens illegaal en daar treedt de politie ook tegen op – en voorts trekken zij zich geen barst aan van natuurbehoud of wildbeheer. En als zij ons geen slechte naam bezorgen bij de publieke opinie, dan zorgen de stropers daar wel voor. Stropers jagen meestal uit winstbejag, om wild te verkopen aan de consument. Zij jagen ’s nachts en ze zijn bijzonder professioneel uitgerust, met nachtkijkers en al!”

De afsluitende boodschap klinkt uit de mond van
Ludwig Vandenhove, de voorzitter van het politiecollege van Sint-Truiden: “Veel mensen hebben een verkeerd beeld van jagers en denken dat die alleen maar wild afschieten. Maar als wildbeheerders beheren zij de open ruimte en zijn ze verantwoordelijk voor het creëren van een klimaat van rust en ontspanning. Iedereen die de open ruimte actief wil gebruiken, hetzij professioneel als landbouwer of fruitteler, hetzij voor zijn hobby (jagen, fietsen, wandelen), moet dat ‘samen’ kunnen én moet zorg dragen voor de natuur. Dat is de filosofie die wij willen uitdragen. Mensen moeten zelf afspraken kunnen maken onder elkaar, zonder tussenkomst van de overheid.”

Zie onder andere ook de teksten 'Hoofdcommissaris - korpschef Philip Pirard en burgemeester Ludwig Vandenhove ‘jagen’!' en 'OPEN ruimte is van iedereen' op deze website.