Het toenemend armoedeprobleem: ook bij huisdieren
Elke dag horen of lezen we via de media dat de armoedekloof toeneemt. Natuurlijk moeten we eerst voor de mensen zorgen, maar de (huis)dieren dragen daar ook de gevolgen van. En dat komt weinig of niet in het nieuws.
De uitspraak van Mohandas K. Mahatma Ghandi blijft nog altijd geldig: “Het niveau van een beschaving kan worden gemeten aan de wijze waarop met dieren omgegaan wordt.”
Waarom passen we die uitspraak niet in de praktijk toe voor die dieren, die mee het slachtoffer worden van het toenemende armoedeprobleem?
Praat maar eens met iemand van een dierenasiel.
De vele vrijwilligers kunnen u ongetwijfeld schrijnende verhalen vertellen over mensen in armoede die niet meer weten wat ze met hun huisdier moeten doen.
Enkele situaties ter illustratie.
Wat met mensen, die zichzelf tekort moeten doen om hun huisdieren deftig te eten te geven en te onderhouden?
Wat met mensen die hun trouwe huisgenoten moeten afstaan, omdat ze geen geld meer hebben om ze te onderhouden? En wie draait er dan voor op? Inderdaad, de dierenasielen, die voor het grootse gedeelte hun geld moeten halen via inspanningen van vrijwilligers die talrijke activiteiten organiseren om geld in het laatje te krijgen.
Wat met mensen die hun dieren verwaarlozen of ze niet de verzorging kunnen geven, die ze verdienen, omdat ze er geen geld voor hebben?
Zulke situaties komen het dierenwelzijnsbeleid zeker niet ten goede.
Maar er zijn ook nog andere sociale situaties, die in onze huidige welvaartsmaatschappij in feite niet duldbaar zijn.
Wat met de huisdieren van alleenstaande personen, die plotseling in het ziekenhuis opgenomen worden en geen geld hebben om hun dieren naar een privaat dierenpension te brengen?
Wat met bejaarden die definitief hun huisdier, dat vaak het enige middel tegen eenzaamheid is, moeten afstaan als ze naar het bejaardentehuis gaan?
Dezelfde vraag voor gedetineerden die voor een bepaalde tijd naar de gevangenis moeten?
Niemand staat daar bij stil en in het beste geval vinden de dieren een nieuwe thuis in een dierenasiel.
Deze laatste problemen moeten in de Vlaamse politiek bespreekbaar gemaakt worden om tot mogelijk oplossingen te komen.
De eerste groep van situaties moet op gemeentelijk niveau aangepakt worden als onderdeel van de bestrijding van het armoedeprobleem.
De talrijke vrijwilligers in de dierenasielen ervaren regelmatig in welke mate het houden en verzorgen van dieren door personen en gezinnen een belangrijke sociale functie kan hebben.
Zij zorgen voor een grotere levenslust, een verhoogd sociaal contact en een verminderd eenzaamheidsgevoel.
Dat laatste wordt bevestigd door heel wat studies, die aangeven dat armoede en zeker het armoedegevoel mee bepaald worden door eenzaamheid.
Hier komt nog bij dat kansarmoede vaak een gevolg is van de één of andere vorm van onaangepastheid in de maatschappij en dat dit in sommige gevallen repercussies heeft op het aanschaffen en/of onderhouden van sommige (huis)dieren.
Soms kunnen ze nauwelijks hun gezin deftig onderhouden, laat staan hun huisdieren.
Enkele jaren geleden heb ik de idee gelanceerd van een sociale zekerheid voor dieren.
Realistisch? Neen, maar een politicus moet durven blijven dromen en moet zeker zaken in beweging zetten. Maar ik zou al tevreden zijn met veel minder. Bijvoorbeeld een systeem opzetten op het niveau van een gemeente of stad, waarbij er op sociaal vlak een samenwerking tot stand komt met dierenartsen, dierenasielen, service-clubs, sociale organisaties, zoals Sint-Vincentius of armoedeverenigingen, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn, etc.
Waarom zouden we zo geen experiment kunnen opzetten in één of enkele gemeenten of steden?
Het gemeentelijk niveau is het beste om bepaalde projecten uit te proberen, te evalueren en eventueel bij te sturen.
Natuurlijk betekent dit maar een beperkte (financiële) aanzet tot een gestructureerd beleid, maar aanvullend op de toenemende aandacht, die het dierenwelzijnsbeleid zo weer krijgt op gemeentelijk vlak, zou dit sociaal een belangrijke impuls zijn voor deze specifieke bevolkingscategorieën en zou het de kwaliteit van de verzorging van de dieren en zo het dierenwelzijnsbeleid ten goede komen.
En we kunnen nog verdergaan.
Waarom geen systeem van ‘de wit gele collier’ voorzien via dienstencheques? Zo zou het mogelijk zijn om bejaarden of zieken bij te staan, die een huisdier willen houden om zo de eenzaamheid terug te dringen (hond buiten laten en/of ermee gaan wandelen; vogelkooi proper maken; etc.).
Waarom geen gestructureerd beleid ontwikkelen rond (huis)dieren in bejaardentehuizen?
Waarom niet meer doen in het onderwijs om kinderen meer vertrouwd te maken met dieren? In Limburg hebben we bijvoorbeeld goede ervaringen met het project Xanuul. (1)
Waarom geen projecten met autistische kinderen zoals in Nederland? (2)
Belgen geven drie maal zoveel (1,3 miljard euro) uit aan huisdieren als aan boeken.
Dat blijkt uit de huishoudbudgetenquête van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie uit 2014. (3) Dan kan de betrokken sector toch ook wat (sponsor)geld uittrekken voor zulke initiatieven.
Tijd om aan de slag te gaan.
Goed voor de mensen en goed voor de dieren!
(1) ‘Het goede hondenbaasjes’-schoolproject. www.ludwigvandenhove.be, 06-05-2015.
(2) Autistische kinderen met huisdieren zijn assertiever. www.zorgdier.nl, 08-01-2015.
(3) Huisdieren kosten 1,3 miljard euro. De Standaard, 26-08-2016, p. 25.
Zie Het toenemend armoedeprobleem, ook bij huisdieren. www.dewereldmorgen.be, 12-09-2016.
Zie ook ‘Het goede hondenbaasjes’-schoolproject van 06-05-2015 en Is dierenwelzijn sociaal? van 30-09-2012 op deze website.