Is er nog ruimte voor een lokaal sociaal beleid?
“Ik vraag mij dat af, maar maak er mij ook zorgen over”, zegt gedeputeerde Ludwig Vandenhove.
Hieronder vindt u een bijdrage van zijn hand rond dit thema.
Wie gaat de taken van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW’s) overnemen? [1]
Ik vraag mij dat af. Meer, vanuit mijn sociale ingesteldheid maak ik mij hier enorme zorgen over.
Het is één van de vele verantwoordelijkheden, die de Vlaamse regering afschuift naar de lokale besturen. En ondertussen moeten die maar meer en meer besparen.
Neen, dit is geen “grote autonomie”, zoals Vlaams minister-president Geert Bourgeois nog maar eens beweert in De Morgen van zaterdag 28 en zondag 29 maart 2015. [2]
Politieke keuzes maken op lokaal niveau is goed, maar dan moeten daar voldoende middelen voor zijn. Anders gaat het om valse keuzes.
Een ander meer recent voorbeeld is ‘de vrijheid’ van gemeenten om al dan niet nog een eigen bibliotheek te houden.
Mooie vrijheid als je geen geld meer hebt.
Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW’s), die geïntegreerd worden binnen de gemeentebesturen hebben niets met integratie of een geïntegreerd sociaal beleid te maken, wel met besparingen.
Wie garandeert dat dezelfde budgetten, die de OCMW’s nu hebben, zullen voorzien worden in de toekomstige gemeentebegrotingen?
Het risico is vooreerst enorm groot dat een echt sociaal beleid verloren zal gaan binnen een globaal gemeentebeleid en geen prioriteit meer zal zijn. Daartegenover staat dat de armoede en de sociale noden elke dag groter worden.
Alle cijfers bevestigen deze laatste vaststelling en allerlei concrete maatregelen werken dat sterk in de hand. Zo zijn er de vermaatschappelijking van de psychiatrische zorg, de jongeren onder de 21 jaar zonder diploma die niet langer een wachtuitkering krijgen en de beperking van de jongeren die hun inschakelingsuitkering verliezen (wachtuitkering is nu tot 3 jaar beperkt). (5)
Bovendien is het OCMW, zeker wat het bestaansminimum betreft, een pijler van ons stelsel van sociale zekerheid.
Dat maakt dat het leefloon nog altijd een federale wetgeving is en in heel België even hoog is.
De plannen, die nu voorliggen, kunnen leiden tot een situatie dat de hoogte van de uiteindelijke uitkering kan verschillen van gemeenschap tot gemeenschap en zelfs van gemeente tot gemeente.
Armoede en onrechtvaardigheid dienen bestreden te worden in functie van het individuele dossier, niet in functie van of iemand geboren wordt of woont in een arme of rijke gemeente.
Hiermee wordt ernstig geraakt aan een fundamenteel sociaal recht.
Ten derde gaat er net geen lokaal geïntegreerd sociaal beleid gevoerd worden met de afschaffing van de OCMW ’s en nochtans is dat nodig.
De samenleving wordt steeds complexer en evolueert constant.
Het OCMW is al lang geen Commissie van Openbare Onderstand (COO) meer waar het alleen draait om het financiële aspect.
Iedereen, die wat concrete politieke ervaring heeft, weet hoe moeilijk het is om beleidsoverschrijdend iets te realiseren.
Gaat het lokaal sociaal beleid zo dezelfde weg op als het armoedeprobleem, het duurzaam beleid of de integrale veiligheid?
Het is nu eenmaal eigen aan politiek dat elke partij en/of politicus haar/zijn bevoegdheid verdedigt.
Als we doordenken, moeten we beseffen dat dit zelf niets met politiek te maken heeft, maar gewoon een menselijke reactie is.
In de ambtenarij of in de privé-sector is het niet anders.
Iedereen probeert het laken naar zich toe te trekken.
In zo een situatie dreigt het lokaal sociaal beleid terecht te komen: versnipperd in plaats van geïntegreerd.
Het OCMW-decreet van 2008 creëerde precies al een kader voor gemeenten en OCMW’s om efficiënter te werken.
Zijn de Sociale Huizen op heel wat plaatsen daar precies geen veruiterlijking van?
Als het dan vervolgens toch gaat over meer gemeentelijke autonomie, waarom is er dan nu nog enkel sprake van één model: de volledige integratie.
Waarom mogen gemeenten niet zelf kiezen, zoals oorspronkelijk voorgesteld?
Het OCMW is nu bekend bij de bevolking: gaat de voorgestelde operatie juist niet leiden tot drempelverhoging in plaats van tot de drempelverlaging, die vooropgesteld wordt?
Ten vijfde is er het gegeven van de privacy.
In mijn lange politieke gemeentelijke ervaring heb ik geleerd dat de OCMW’s relatief apolitiek werken. Oorspronkelijk kon ik dat ook niet geloven.
De dossierbehandeling gebeurt individueel, neutraal en met respect voor de persoonlijke levenssfeer van de cliënten.
Wat gaat hier nog van overblijven als de gemeentebesturen dat zelf gaan doen, ook al zou er door de gemeenteraad een Bijzonder Comité geïnstalleerd worden?
De cultuurverschillen tussen de gemeente en het OCMW zijn groot en die gaan niet verdwijnen met een integratie, die decretaal opgelegd wordt.
Mensen blijven, gelukkig maar, mensen.
Ten zesde wordt de inhoudelijke discussie meer en meer verward met de bestuurlijke.
Meer efficiëntie, administratieve vereenvoudiging, etc.
Inmiddels weten wat veel van die dure woorden betekenen: mooie begrippen, die in feite samen te vatten zijn tot inkrimpen en besparen.
Met deze bestuurlijke elementen hangt eveneens het element van het democratisch gehalte samen.
Natuurlijk ben ik bekommerd over het gegeven dat de burger, ook op gemeentelijk niveau, te weinig zou betrokken zijn bij het beleid.
Ik ben graag bereid mee te zoeken naar aanvullende, nieuwe mogelijkheden bovenop de traditionele verkiezingen, maar een OCMW-raad afschaffen, betekent voor mij een stap in de omgekeerde richting.
Weer een aantal personen, afhankelijk van de omvang van de gemeente, minder om hun oor te luisteren te leggen bij de lokale gemeenschap over het sociale en ander beleid. En wat is het alternatief? Gemeenteraadsleden, dus minder mensen betrokken, die lid zullen worden van het Bijzonder Comité? Of meer mandaten voor minder mensen.
Ik vrees dat sommige politieke partijen en politici pas gaan beseffen wat ze nu beslist hebben bij de samenstelling van de lijsten voor de volgende gemeenteraadsverkiezingen.
Ja, voor sommige kandidaten was een OCMW-mandaat een bedankje voor bewezen diensten voor de partij.
Wat is daar mis mee?
Personen, die lokaal aan politiek doen en zo de lokale democratie mee vorm geven, zouden daar niet voor betaald of beloond mogen worden. En dat in een maatschappij waar tegenwoordig alles betaald wordt.
Zijn wij als politiek zo laf geworden of hebben we zo schrik van onze eigen schaduw gekregen dat we dat debat niet meer in alle openheid durven voeren?
Ten zevende is er het fenomeen van de privatisering.
De fundamentele vraag is wat een OCMW, bij uitbreiding een openbaar bestuur, nog moet/kan doen, of een OCMW zelf nog activiteiten mag/kan opzetten of dat het zich moet beperken tot de regie en het al of niet uitbesteden van verzelfstandigde dienstverlening.
Het gebrek aan financiële middelen zal ervoor zorgen dat heel wat lokale besturen en OCMW ’s bepaalde diensten en/of instellingen gaan afschuiven. Dit gebeurt trouwens nu al op heel wat plaatsen (bijvoorbeeld gezins- en bejaarden hulp en/of thuiszorgdiensten; Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen (PWA ’s); bejaardentehuizen).
Zijn het louter financiële overwegingen of zitten hier ideologische overwegingen achter?
Voor mij is het duidelijk het tweede!
Ik steun de vraag van het Vlaams Netwerk tegen Armoede om de Armoedetoets te doen voor de in inkanteling van de OCMW’s en de hervorming van het Gemeentefonds (6).
Voor mij is het duidelijkheid: het verdwijnen van de OCMW’s als autonome instelling betekent sociale achteruitgang!
[1] Is er geen alternatief voor het OCMW? Lokaal, 01-03-2015, pp 22 - 24.
[2] 'Geen zin om met mijn kop tegen de muur te lopen'. De Morgen, 28-03-2015, p. 12.
[3] Nog één adres voor schoolverlater: het OCMW. De Standaard, 08-01-2015, p. 16. ‘We investeren niet minder in sociaal beleid’. De Tijd, 08-01-2015, p. 7.
[4] Netwerk tegen armoede vraagt armoedetoest voor inkanteling OCMW’s en hervorming gemeentefonds. www.netwerktegenarmoede.be, 05-2015.
Zie ook Een beter lokaal beleid dankzij slimme samenwerking tussen besturen van 07-03-2015 en De volgende SPOTS is er van 03-11-2014 op deze website.