Cafés blijven belangrijk voor het sociale leven

“Het aantal cafés gaat zienderogen achteruit in Vlaanderen en Limburg.
Geen goede zaak voor het buurt- en het sociale leven en tegen het toenemende individualisme”, zegt Vlaams volksvertegenwoordiger Ludwig Vandenhove.

“Enkele cijfers: het aantal cafés in Vlaanderen zakte met 32,2% tussen 2013 en 2023 of één op de drie cafés verdween. (1)
In Limburg is het nog erger: daar verdween in diezelfde periode 40% van de cafés. (2)

Er zijn talrijke redenen waarom het aantal cafés stelselmatig vermindert.
Het is een gevolg van een aantal maatschappelijke, socio-economische en sociologische factoren.

De politiek en de overheid hebben weinig tot geen impact op deze evolutie. Nochtans wordt er tevens met de vinger naar hen gewezen: zij krijgen tegenwoordig nu eenmaal in alles en altijd de zwarte piet doorgeschoven.
Ik heb dat al een aantal keren aangehaald bij besprekingen in het Vlaams Parlement rond plattelandsbeleid: het zijn private personen en de private sector, die hierin een doorslaggevende rol spelen. (3)

De evolutie van minder cafés, maakt dat het buurt- en het dorpsleven achteruitgaat. Of is het andersom?
Persoonlijk denk ik dat het fenomeen in twee richtingen werkt, maar het resultaat is hetzelfde of zelfs dubbel.

Wat de lokale overheden en de lokale politiek ook doen qua inspanningen, bijvoorbeeld via diverse financiële impulsen voor allerhande activiteiten zoals barbecues, rommelmarkten, buurtrecepties, etc., kunnen dat niet compenseren. 
Deze moeten uiteraard volgehouden worden, want anders gaat het individualisme nog meer toenemen.

De tijd dat de lokale postbode, de veldwachter of de wijkagent, de lokale handelaar of leurder, etc. vaste klanten waren, is al lang voorbij. En de notaris, die er regelmatig eigendommen kwam verkopen.
De plaatselijke cafés waren de ontmoetingsplaats bij uitstek waar je het grote en kleine nieuws uit de omgeving kon vernemen.
Ondertussen hebben de postbodes of de wijkagenten geen tijd meer of mogen ze niet meer in ‘de café hangen’ en de lokale handelaars en leurders zijn grotendeels verdwenen. En de notaris komt nu misschien nog wel eens iets drinken, maar de openbare verkopen in cafés is ook in onbruik geraakt.
Om dan nog niet te spreken over de coiffeurs, die tegelijkertijd cafébaas waren. Kortom, er werden toen nog veel zaken geregeld in de lokale herberg. 

Er zijn er minder, maar voor mij blijven cafés een belangrijke ontmoetingsplaats voor mensen, maar ook voor politici.
Ik doe ze regelmatig aan en probeer zoveel mogelijk af te wisselen per buurt, wijk of dorp.
Het blijft een aparte mentaliteit en ik hoor er veel over hoe mensen denken over de politiek en wat hen bezighoudt.
Toen ik begon in de gemeentepolitiek in de jaren ’80 werd ik door een aantal militanten meegenomen naar een aantal cafés om bekend te geraken en sindsdien blijven zij voor mij belangrijk in mijn aanwezigheidspolitiek en in mijn verkiezingscampagnes.
Het kost geld - tournées betalen - en levert veel werk op - allerlei vragen en dienstbetoon -, maar dat neem ik er graag bij.  

Volkscafés worden dus zeldzaam. Ze maken nochtans deel uit van ons cultureel erfgoed.
In mijn periode als burgemeester van Sint-Truiden hebben we twee keer ‘het weekend van de volkscafés’ georganiseerd. (4)
Misschien moet dat nog eens herhaald worden of moet er zelfs een jaarlijkse traditie van gemaakt worden.
Ten opzichte van toen zijn er ondertussen alweer een aantal dicht.
Gewoonlijk is het ‘ofwel gaat de café dicht en sterft de uitbater, ofwel sterft de uitbater en gaat de café dicht’.

Is Café De Eénmanszaak, een theater act, de oplossing (5)? Neen, ik denk het niet, maar het is alleszins een origineel concept.”

___