Watou 2021

“Sonja en ik zijn trouwe bezoekers van het Kunstenfestival In Watou, een deelgemeente van Poperinge, vlakbij de Franse grens.
De editie 2021 bezochten we op donderdag 19 augustus 2021”, zegt Ludwig Vandenhove.

Gezien de grote afstand combineren we dat meestal met het één of ander toeristisch bezoek in de regio.
Dit keer hebben we enkele dagen doorgebracht met de naaste familie in de Westhoek.
Je kan veel lezen over de Eerste Wereldoorlog, maar in de Westhoek is die nog tastbaar aanwezig met de vele soldatengraven en herinneringsmonumenten.

Het eigene van het Kunstenfestival van Watou is dat (beeldende) kunst, poëzie en natuur met elkaar verbonden worden.
Heel wat werken worden speciaal gecreëerd voor het initiatief.
Watou is al veertig jaar een begrip in Vlaanderen dankzij dit project.

  

De curatoren hebben er dit jaar voor geopteerd om alle disciplines autonoom te behandelen. Zo worden de gedichten los van de beeldende kunst gepresenteerd, in aparte ruimtes.
Het is wennen, bij de andere edities was er een band tussen de tentoongestelde werken en de poëzie.
Beide kunstvormen dialogeerden met elkaar. Bovendien worden alle gedichten éénvormig gepresenteerd op een soort katheders, terwijl die bij andere edities op diverse materialen en voorwerpen werden gepresenteerd. Zo zijn er nog heel wat ‘flarden’ van vorige edities overgebleven.

Voor de eerste maal is de stad Poperinge organisator, voordien was het Gwij Mandelinck met zijn echtgenote en een aantal kompanen, die de poëziezomers op touw zetten en coördineerden.  Vandaar dat het opzet deze keer verspreid is over meerdere locaties, terwijl vroeger zich alles beperkte tot het dorp Watou zelf. Het is duidelijk dat Poperinge met de keuze voor meerdere plaatsen ook meer de toeristische kaart wil trekken.

  

Watou 2021 krijgt heel wat kritiek van de echte kunstkenners, ze maken vergelijkingen met de vorige jaargangen.
Ik ga mij daar niet aan wagen.
Kunst in de openbare ruimte, gecombineerd met wandelen en natuur, blijft voor mij iets uitzonderlijks hebben.
De rest laat ik over aan ‘de specialisten’.

En zoals altijd: een plaatselijk bier gedronken.”