Vies van macht? Neen.

“Neen, ik ben niet vies van macht.”, zegt gedeputeerde Ludwig Vandenhove.
“Aan politiek doen, betekent precies macht verwerven om in de maatschappij zaken te veranderen waarvoor je als partij en als politicus staat.”

“Dat ik in totaal 58 mandaten heb op basis van de lijst, die jaarlijks moet ingediend worden, vind ik dan ook niet abnormaal.”, aldus Ludwig Vandenhove. [1]

“Waarom niet?
Ten eerste gaat het hoofzakelijk om onbezoldigde mandaten.
Ik heb mijn wedde als gedeputeerde en zitpenningen als gemeenteraadslid, als lid van de Raad van Beheer en het Bureau van de Vereniging van Vlaamse Provincies (VVP) en als lid van de Adviesraad van Belgacom. Iedereen kan mijn verdiensten en mijn vermogen inzien, want ook die moeten jaarlijks ingediend worden.
Er zijn andere politici, die echt ‘op jacht gaan’ naar mandaten, die het meest opbrengen.

Ten tweede zijn een aantal van deze mandaten eigen aan de functie van gedeputeerde en aan mijn specifieke bevoegdheden (bijvoorbeeld 5 Limburgse Bosgroepen, 3 Limburgse Regionale Landschappen en het beheer van heel wat waterlopen).
Ik wist op voorhand ‘dat ik met stip zou stijgen’ in deze lijst van mandaten en heb zelfs overwogen om ze al eerder zelf op mijn website te plaatsen.
Er kan nu één maal nog heel wat geknipt worden in structuren in Vlaanderen. Ja, het meestal niet met verkozen politici samengesteld middenveld is nog dichtbevolkt in Vlaanderen.

Ten derde heb ik als politicus, ook in mijn 18-jarige periode als burgemeester, altijd afgezien van mandaten in intercommunales, sociale huisvestingsmaatschappijen, etc. om die over te laten aan andere personen binnen de sp.a –fracties.
Kwestie van iedereen te laten aan bod komen. Daarom ben ik grote tegenstander van de vermindering van de mandaten in intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en de samenvoeging van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW)-raden met de gemeenteraden, zoals nu in het Vlaams regeerakkoord staat.
De waarheid is dat een aantal kandidaten bij gemeenteraadsverkiezingen precies rekenen op dat soort mandaten.
Voor de zitpenning?  Ja, maar ook en misschien vooral voor de prestige in de lokale leefgemeenschap. En dat geldt voor alle politieke partijen; anders beweren is hypocriet.
Voor mij is dat een afbouw van de lokale democratie.

Ten vierde is er het (politiek) belang van een mandaat.
Ja, het ene mandaat is het andere niet!

Ten vijfde is het mijn overtuiging als politicus dat ik vooral  tussen de mensen moet zijn.
Daarom ben ik zeer actief in het (Sint-Truidens) verenigingsleven. Ook deze (bestuurs)functies als vrijwilliger geef ik plichtsbewust elk jaar aan.

Tenslotte is er mijn trouwe medewerkster Ingrid Grosemans, die van mij mijn streven naar perfectie heeft overgenomen. Ja, dus werkelijk alles staat op mijn jaarlijkse mandaten- en vermogensaangifte. Zelfs mijn lokale en provinciale (bestuurs)functies binnen de sp.a.
Wat een tegenstelling met mijn collega’s –politici, die steeds nalaten deze jaarlijkse aangiften in te vullen.
Om dan nog niet te spreken over diegenen, die niet alles doorgeven. En wie controleert dat?
Het is zoals bij de aangifte van verkiezingsuitgaven.

Conclusie: ik hoop dat ik nog lang veel mandaten mag hebben, want dat wil zeggen dat ik nog iets beteken in de politiek.

Zie ook volgende tekst op deze website “De 100 Machtigste Limburgers” van 12 januari 2014.     

 

Tags: