Veldrijden op Bernissem (Sint-Truiden)

Op zondag 28 november 2021 organiseerde de Koninklijke Zuid-Limburgse Wielerclub (KZLWC) opnieuw veldritten voor diverse categorieën in het overstromingsgebied Bernissem op de hoek van Terbiest/Keelstraat langs de expresweg in Sint-Truiden.
De nadruk lag op de jeugd.

“Ik blijf trots dat ik een beetje mee aan de grondslag lig van deze organisatie”, zegt Vlaams volksvertegenwoordiger Ludwig Vandenhove.
“Toen de provincie Limburg en de Watering van Sint-Truiden die overstromingszone aanlegden - ik was toen bevoegd gedeputeerde - was het een kleine moeite om daar een ‘zandbak’ en een aantal heuvels te laten in aanbrengen. Maar voor de jeugdige veldrijders was dat een enorme vooruitgang: het werd meteen een ideaal oefen- en wedstrijdterrein.

  

Ik blijf het een mooie realisatie vinden, waar kinderen en jongeren op een afgesloten parcours hun geliefkoosde hobby kunnen beoefenen.

Ik heb samen met burgemeester van Herk-De-Stad en federaal volksvertegenwoordiger Bert Moyaers de activiteit bezocht op zondag 28 november 2021.
Mooi om te zien hoe die kinderen en jongeren rijden en ploeteren in de modder.
Dat is nog echte sport.

  

De organisatoren en talrijke vrijwilligers zijn er schitterend in geslaagd om dit evenement op enkele jaren tijd te laten uitgroeien tot zelfs een internationaal gebeuren. En er zijn nog groeimogelijkheden: ook het andere gedeelte van het overstromingsgebied Bernissem, richting Zepperen kan nog ingeschakeld worden.

De stad Sint-Truiden heeft hier een kans om zich op de kaart te zetten met deze internationale jeugdwedstrijden veldrijden.
Waar wacht ze op?
Het zou eens iets anders zijn: een stad, die zich promoot met jeugdcyclocross in plaats van mee te dingen naar de dure wedstrijden voor profs in de Wereldbeker, de Superprestige of een ander klassement.

Alleszins een dikke proficiat aan de organisatoren en de talrijke vrijwilligers.”

  • Zie onder andere ook ‘Veldrijden in wachtbekken’ van dinsdag 21 februari 2017 op deze website.    
     
  • Foto’s: Bert Moyaers en eigen foto’s.