Sint-Truiden: veilige stad

“Mensen liggen terecht wakker van onveiligheid, of het nu objectief of gevoelsmatig is”, zegt Ludwig Vandenhove. “Bijgevolg moet het een prioriteit zijn voor het beleid.

(On)veiligheid is een relatief begrip: afhankelijk van persoon kan iemand in dezelfde situatie zich veilig of onveilig voelen. Bovendien moet er goed gedefinieerd worden wat verstaan wordt onder het begrip. Bijvoorbeeld daklozen, die ronddwalen zijn een sociaal gegeven, geen veiligheidsprobleem. Daarom moet er werk gemaakt worden van een geïntegreerde aanpak, waarbij alle actoren betrokken worden. 

Ik spreek van ‘blauw op straat’, niet van ‘meer blauw op straat’.
Het moet niet altijd over meer personeel gaan voor de lokale politie Sint-Truiden-Gingelom-Nieuwerkerken, want met de slechte financiële toestand van de stad Sint-Truiden zit een (forse) uitbreiding er niet in.
‘Blauw op straat’ betekent dat de lokale politie Sint-Truiden-Gingelom-Nieuwerkerken opnieuw meer tussen de mensen zijn. 

De wijkwerking moet gestimuleerd worden.
De wijkinspecteurs moeten de kans krijgen om korter op de bal te spelen via de dagelijkse werking, maar evenzeer door georganiseerde ontmoetingsmomenten in dorpen en wijken. Deze aanpak moet eveneens inhoudelijk onderbouwd worden. Bijvoorbeeld via een politiepost in het station, een specifieke ‘schoolflik’ of een personeelslid dat specifiek bezig is met de prostitutieproblematiek.

De drugsproblematiek wordt meer en meer een bovenlokaal en zelfs een nationaal probleem. Toch moet de politiezone Sint-Truiden-Gingelom-Nieuwerkerken dit prioritair aanpakken.
Preventie en werken via de scholen zijn daarbij belangrijk.
Wij moeten de bevolking eerlijk informeren over wat kan en wat niet kan.

Bij veiligheid blijven voorkomen en preventie belangrijke uitgangspunten. Daarom wil VOORUIT die taken opnieuw centraal onderbrengen bij de lokale politie Sint-Truiden-Gingelom-Nieuwerkerken, zodat precies een integrale aanpak mogelijk is.

Mensen, die met iets zitten, moeten daarmee terecht kunnen in het politiehuis.
Nu horen we te vaak van de bevolking dat er niet echt of te weinig geluisterd wordt.
Elke melding moet genoteerd worden, doorverwijzen naar andere instanties of organisaties is dan de boodschap.

Alle vormen van overlast moeten aangepakt worden. Maar er mag niet met een kanon op een mug geschoten worden.
Overlast los je niet op met nachtwinkels te sluiten of banken, waar daklozen samenzitten, te verwijderen.
Een specifieke aanpak, geval per geval, dringt zich op.

‘Zacht als het kan, hard als het moet’ en ‘de politie uw vriend’ blijven voor VOORUIT essentiële boodschappen als het over veiligheid gaat.(1)”
___