Plattelandsbeleid in Vlaanderen: (on)voldoende middelen?

Naar aanleiding van de begroting en de beleidsbrieven 2020 van de Vlaamse regering heeft Vlaams parlementslid Ludwig Vandenhove een aantal vragen gesteld en voorstellen gedaan aan bevoegd minister voor plattelandsbeleid Zuhal Demir.
Ludwig Vandenhove is vast lid van de Commissie Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid.

Hieronder vindt u de belangrijkste punten en de originele vragen, die gesteld zijn.
De volledige verslagen zijn te raadplegen op www.vlaamsparlement.be, Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid, woensdag 13, 20 en 27 november 2019.

Plattelandsbeleid is een kwestie van financiële middelen, maar vooral ook van voldoende aandacht en horizontale aanpak over alle beleidsdomeinen heen”, zegt Ludwig Vandenhove.
“Dat mis ik in de beleidsnota.

De intentie van deze Vlaamse regering is duidelijk het opnieuw fusioneren van een aantal gemeenten, zij het vrijwillig. Maar voor mij is dat op zich al enigszins tegengesteld aan een echt plattelandsbeleid, waarbij er meer aandacht gaat naar dorpen en het platteland. (1)

Ik heb een aantal vragen bij het OPEN RUIMTE-fonds. (2)
Het is goed dat de Vlaamse regering geld uittrekt voor de gemeenten, maar dat daar geen enkele voorwaarde aan gekoppeld wordt, vind ik niet goed.
Het geld zal ongetwijfeld nuttig gebruikt gaan worden, daarvoor heb ik voldoende vertrouwen in de gemeentebesturen. Maar de gemiddelde Vlaamse gemeente heeft nu éénmaal zoveel noden dat de echte behoeften in de OPEN RUIMTE, zoals meer aandacht voor groen, meer bossen of de betonstop, geen echte prioriteit dreigen te worden. Bovendien zijn de toegekende bedragen daarvoor te beperkt.
Ik zou voorstellen dat er na 2 jaar een evaluatie, of zeker een bevraging, zou gebeuren over wat de gemeenten met dit geld al gedaan hebben of van plan zijn te doen.

De nieuwe Vlaamse regering is op zijn zachtst uitgedrukt een koele minnaar van Vlaams bouwmeester Leo Van Broeck. Nochtans kan ik de minister aanraden eens goed na te lezen wat hij zegt over echte dorpen. (3)
Het is simpel: de lintbebouwing systematisch in fases afbouwen en een aantal functies opnieuw concentreren in de dorpskernen.

Een echt plattelandsbeleid voeren, betekent dat de bevoegde minister intensief, systematisch en horizontaal overleg moet plegen met de collega’s ministers.
Het voorbeeld bij uitstek hiervan is het mobiliteitsbeleid.
Er worden vervoerregio’s met meer autonomie uit de grond gestampt, maar inmiddels zijn er minder financiële middelen. Dus minder in plaats van meer belbussen.
Een ander voorbeeld is onderwijs: waar is de tijd naartoe van de echte dorpsscholen, waarrond zich een heel stuk van het sociaal leven afspeelde? Of nog de herbestemming van kerken: katholiek of niet, maar sociologisch kan het niet ontkend worden dat rond de kerk zich een belangrijk stuk van het sociaal leven afspeelt of zeker afspeelde. En een aangepast middenstandsbeleid, zodat er winkels, cafés, etc. op het platteland overblijven.

Er zijn heel wat aangelegenheden, die belangrijk zijn voor het platteland, maar waarop de overheid en zeker Vlaanderen geen vat heeft.
Banken, bankautomaten, handelszaken, Bpost, etc., zijn hoofdzakelijk een private aangelegenheid.
De vergrijzing en de toenemende veréénzaming: hier zou bevoegd minister van Welzijn Wouter Beke een rol kunnen/moeten spelen.

Typisch voor het Vlaamse niveau: mooie theorie, uitgebreide teksten, ook over die elementen, waarop Vlaanderen helemaal geen impact heeft.  
Waarom niet meer werken met een aantal modellen of voorbeeldprojecten, waaruit dan bepaalde conclusies zouden kunnen getrokken worden?
In die cases zouden alle overheidsniveaus kunnen samenwerken en zouden bepaalde privé -sectoren kunnen aangesproken worden (bijvoorbeeld banken op de één of andere manier verplichten één of meerdere bankautomaten te voorzien).

Een geïntegreerd beleid is mooi op papier, maar is in de praktijk moeilijk realiseerbaar.
Hoe meer partners, hoe moeilijker concrete resultaten kunnen bereikt worden.

Een coherent plattelandsbeleid moet aandacht hebben voor de biodiversiteit, de elementen, die kunnen mee een oplossing bieden voor het klimaatprobleem en voor groenblauwe netwerken.
Waarom het Europees natuurnetwerk en het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN), de kerngebieden voor biodiversiteit, niet aanvullen met verbindende netwerken van groenblauwe aders tot een functioneel en samenhangend geheel, zodat dit de biodiversiteit ten goede kan komen.

Het landbouwbeleid heeft een belangrijke impact op het platteland en op het plattelandsbeleid.
Nu die bevoegdheden bij verschillende ministers zitten, zal het dit er beleidsmatig niet gemakkelijker op maken.

De gemeenten moeten een belangrijke rol spelen in de concrete uitwerking van een echt plattelandsbeleid. Maar er moet ook rekening gehouden worden met alle actoren, die op de één of andere manier, professioneel of recreatief, gebruik maken van de OPEN RUIMTE.
De Regionale Landschappen, waarin al deze actoren vertegenwoordigd zijn, zouden hier een rol moeten kunnen in spelen.
Zeker geen nieuwe structuren, wel gebruik maken van de gemeentelijke beslissingsorganen en bestaande organisaties.

De (te?) beperkte middelen, die ingezet worden voor plattelandsontwikkeling, moeten meer gestroomlijnd worden. Dat geldt evenzeer voor Europese middelen.
Ik heb in het verleden maar al te vaak meegemaakt dat zeker Europees geld en de Vlaamse en/of provinciale cofinanciering eerder gebruikt werd voor de financiering van bepaalde projecten van bepaalde organisaties, niet voor het voeren van een echt beleid.”

Hieronder vindt u de originele vragen, zoals gesteld tijdens de debatten.

Vragen Ludwig Vandenhove in Commissie Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid aan minister Zuhal Demir over plattelandsbeleid.

Het plattelandsbeleid is ingebed in het Europees landbouw- en plattelandsontwikkelingsbeleid dat via PDPO-projecten wordt gerealiseerd. In uw beleidsnota Omgeving wijdt u een apart hoofdstuk aan Plattelandsbeleid. Een domein dat volgens mijn fractie inderdaad die aandacht verdient.U geeft terecht aan dat we, meer dan ooit, voor grote uitdagingen staan.  Wat de doelstelling betreft hebben we alvast een gedeelde mening: investeren in een kwalitatieve leefomgeving, sociale cohesie, leefbare dorpen, het landschap en de open ruimte met oog voor de klimaatproblematiek en innovatie. Toch stel ik mij de vraag hoe u als Vlaams minister ervoor zal zorgen dat de ingediende projecten zullen sporen met uw Vlaams beleid? En zullen bijdragen aan deze doelstelling. Mijn ervaring leert mij dat het vaak over ‘losstaande projecten’ gaat en de algehele doelstellingen uit het oog verloren worden.

Wat het Vlaams dorpenbeleid betreft trekt u de kaart van een geïntegreerde en toekomstgerichte aanpak om de leefbaarheid in de dorpen te verhogen en de sociale cohesie te versterken. Wie kan er nu tegen een geïntegreerd beleid zijn? Maar: vaak is het woord geïntegreerd een argument om veel te vergaderen, om allerlei overlegstructuren op te zetten en met verschillende sectoren geld te halen uit een te beperkt budget. Vandaar mijn vraag: Hoe gaat u ervoor zorgen dat de geïntegreerde aanpak ook voor concrete realisaties zorgt op het terrein?

Verschillende functies doen een appel op het platteland waardoor we op vlak van het bewaren van de open ruimte voor grote uitdagingen staan. We moeten namelijk de verschillende functies die een aanspraak maken op onze ruimte met elkaar weten te verzoenen. Ik heb het dan over functies als landbouw, natuur, toerisme, jacht en noem maar op. Daarbij spelen ook verschillende actoren elk hun specifieke rol: de betrokken gemeenten en de provincies. Op welke manier zal u deze functies én actoren allen met elkaar verzoenen? Welke rol ziet u daarbij voor de Regionale Landschappen weggelegd? Welke structuur zal u opzetten om tot overleg tussen deze actoren te komen? 

De komende legislatuur wordt 417 miljoen € uitgetrokken om plattelandsgemeenten te ondersteunen bij de aanpak van de grote uitdagingen waarvoor zij staan. Lokale besturen met veel open ruimte krijgen via het Openruimtefonds zo extra middelen om in te zetten op het vrijwaren en inrichten van de open ruimte. Welke voorwaarden zal u koppelen aan het inzetten van deze middelen door lokale besturen? Hoe zal u met andere woorden garanties inbouwen dat de uitgetrokken middelen de doelstelling uit uw Vlaams beleid, namelijk het vrijwaren van de open ruimte, weldegelijk dienen. 

In uw beleidsnota haalt u heel wat uitdagingen aan waarmee inwoners op het platteland geconfronteerd worden. Landelijke mobiliteit wordt kort aangeraakt in de nota maar ik wil toch even extra aandacht vragen voor dit aspect. Ook de mobiliteitsarmoede op het platteland is namelijk een gigantische uitdaging en dient te worden aangepakt. Daarom wil ik u vragen, om samen met uw collega minister van Mobiliteit dit vraagstuk samen aan te pakken en ervoor te pleiten dat er op regelmatige tijden rijdend openbaar vervoer voorzien blijft en er in de plattelandsgebieden met extra lage bevolkingsaantallen voor een volwaardige vervanging  wordt gezorgd voor de belbussen.

Landschapskwaliteit- en onderhoud vormt de 4de en laatste operationele doelstelling van uw beleid. Last but not least, wat mij betreft. Robuuste open ruimte speelt namelijk een belangrijk rol bij de opvang van de gevolgen van klimaatverandering en voor biodiversiteit. Ik lees dat u via een vernieuwende aanpak het onderhoud en beheer van landschappen, landschapselementen en  blauwgroene verbindingen wil stimuleren. Graag had ik voorgesteld om de kerngebieden voor biodiversiteit, (Europees natuurnetwerk) en het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN), aan te vullen met verbindende netwerken van groenblauwe aders tot een samenhangend en functioneel geheel en er zo voor te zorgen dat de biodiversiteit herstelt en bijkomend ontwikkelt. Graag uw mening betreffende mijn voorstel. Verder had ik ook graag vernomen aan welke vorm van begeleiding en aan welke stimulerende maatregelen u denkt om deze doelstelling te verwezenlijken? 

Tot slot kom ik even terug op mijn opmerking van vorige week. Ik vraag mij af hoe de visie van het plattelandsbeleid zich verhoudt tot de aankondiging van fusies van gemeenten die ik in het Vlaams regeerakkoord toch duidelijk tussen de regels lees. Hoe stroomlijnt u uw visie waarin u het belang van leefbare plattelandsgemeenten benadrukt enerzijds met de keuze om opnieuw tot fusies over te gaan anderzijds.