Peilingen: voorzichtig(er) mee omgaan

“Mijn visie over opiniepeilingen: ze geven enkel tendensen aan, maar niet meer”, zegt Ludwig Vandenhove.
“De recente parlementsverkiezingen van zondag 9 juni 2024 hebben dat nog maar eens bevestigd.
Ik blijf een koele minnaar.

Op basis van de verwachtingen zou het Vlaams Belang veruit de sterkste partij in Vlaanderen geworden zijn. 
Gelukkig zaten de voorspellingen erlangs. 

Het probleem is dat peilingen steeds meer dé referentie zijn waarmee politici, journalisten én burgers naar politiek en verkiezingen kijken.(1) En zo beïnvloeden ze ongetwijfeld het kiesgedrag. Kiezers stemmen bijvoorbeeld eerder voor (potentiële) winnaars dan voor (potentiële) verliezers, dat is een louter menselijke reactie.

Tegenwoordig gaat dat zeker op met het overaanbod aan reportages en programma’s, zelfs in de entertainmentsfeer, in de media tijdens de verkiezingsperiode.
Wat mij betreft teveel, overdreven.
Zelfs de gemiddelde geïnteresseerde kiezer ziet door het bos de bomen niet meer.

Ik deel de mening van diegenen, ook wetenschappers, dat er omzichtiger zou moeten omgesprongen worden met die bevragingen.
Gewoon totaal verbieden? Of enkel toelaten tot één of enkele maanden voor de verkiezingen? Of andere wettelijke maatregelen?

Alleszins dringt een grondig maatschappelijk en politiek debat zich op.
Voor mij als onderdeel van hoe we onze democratie opnieuw meer geloofwaardig kunnen maken, voor mij is dat dringend noodzakelijk.

Zelfs over zogeheten wetenschappelijk onderbouwde bevragingen zijn er heel wat twijfels.
Ik citeer socioloog John Lievens van de Universiteit Gent (UGent): “Het stoort mij mateloos dat er bij peilingen gegoocheld wordt met academische termen als een foutenmarge, terwijl je die helemaal niet kunt narekenen.”
Laten we het dan zeker niet hebben over enquêtes door bijvoorbeeld lokale nieuwswebsites, die zelfs zondigen tegen de elementaire principes van representativiteit. Want ook die beïnvloeden de uiteindelijke keuzes van de burger.”  
___

Tags: