(On)roerend erfgoed: één en ondeelbaar!

Naar aanleiding van de officiële opening van de Erfgoeddag met als thema ‘Fake?’(zondag 25 april 2010) op vrijdag 23 april 2010 heeft burgemeester - federaal volksvertegenwoordiger Ludwig Vandenhove nog maar eens gepleit voor een nauwere samenwerking qua initiatieven inzake de ontsluiting van onroerend en roerend erfgoed.

“Beide zijn voor mij onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Vaak wordt er nu, zelfs soms kunstmatig, een onderscheid gemaakt. Met het steeds schaarser worden van de financiële middelen vanuit de (Vlaamse) overheid is het bovendien precies van belang dat deze geconcentreerd, met maximale kans op succes, ingezet worden.”, aldus Ludwig Vandenhove.

 

Ook vroeg hij aandacht voor een Haspengouwse samenwerking qua erfgoed en voor een goed evenwicht qua aandacht tussen de professionelen en de vrijwilligers.

 

 

 

 

 

Hieronder vindt u een aantal passages uit zijn toespraak.

 

 

Op zondag 25 april 2010 is het de jaarlijkse Erfgoeddag en ook dit jaar neemt de stad Sint-Truiden hieraan deel.
Met ons rijke erfgoed, zowel roerend en immaterieel, als onroerend (monumenten), zijn we dit aan onszelf verplicht.
Net zoals bij Open Monumentendag (OMD) maken we er telkens een heel weekend van.

 

 

Deze Erfgoeddag biedt de gelegenheid om even stil te staan bij de werking van de erfgoedcel van Sint-Truiden.
Sedert 2006 heeft de stad Sint-Truiden een convenant afgesloten met de Vlaamse gemeenschap, waardoor de stad Sint-Truiden gesubsidieerd wordt voor de werking rond cultureel erfgoed.
Naar de toekomst toe, en dat is ook één van de voorwaarden voor verdere subsidiëring, zal de werking van Erfgoedcel Sint-Truiden en die van Erfgoedcel Tongeren overgaan in een Haspengouwse werking (2012) en zullen eveneens een aantal andere Haspengouwse gemeenten/steden bestreken worden.
Op zich is dit een goede evolutie: enerzijds bevestigt dit de centrumfunctie van Sint-Truiden in Haspengouw, anderzijds staat heel wat van ons erfgoed in relatie tot het erfgoed van andere gemeenten en steden. Immers, erfgoed betekent geschiedenis en het is niet omdat nu bepaalde gemeenten en/of steden autonoom zijn, dat dit ook in het verleden zo was.

 

 

In hetzelfde verband wil ik nogmaals mijn pleidooi herhalen dat roerend erfgoed en monumentenzorg, ook beleidsmatig, nauwer op elkaar zouden moeten aansluiten.
Dit geldt voor gemeenten en steden, maar evenzeer voor andere beleidsniveaus, zoals de provincie Limburg en/of het Vlaamse niveau.
Roerend en onroerend erfgoed zijn vaak onlosmakelijk met elkaar verbonden en verdienen een integrale aanpak.
Ik stel vast dat deze visie meer en meer leeft op het terrein zelf, nu moeten sommige beleidsmakers en politici nog overtuigd worden.
 

 

 

Net zoals voor Erfgoedcel Sint-Truiden zal het voor Erfgoedcel Haspengouw de uitdaging zijn om een goed evenwicht te vinden tussen enerzijds de professionelen, die betaald worden via betoelaging en eigen belastingsgeld en anderzijds de vele vrijwilligers, die actief zijn in erfgoedverenigingen in de meest brede betekenis van het woord.
Deze laatsten verrichten vaak pionierswerk en het is aan de erfgoedcellen en de professionelen om ervoor te zorgen dat deze vrijwilligers een goed kader aangereikt krijgen waarbinnen ze hun hobby kunnen blijven uitoefenen met garantie voor voldoende kwaliteit en ontsluiting voor het brede publiek. Wat dit laatste betreft, geldt hetzelfde voor roerend erfgoed en monumentenzorg: bewaren is één zaak, het ontsluiten voor de burger, die er belastingen voor betaalt, een andere en nog belangrijker.
Erfgoed en monumentenzorg moeten bij de burger gebracht worden!”

 

 

Gezien het goede weer en het samenvallen van deze erfgoeddag met de officiële bloesemwijding, nog altijd het hoogtepunt van de bloesemfeesten en het toeristisch voorjaar, was de publieke belangstelling massaal.

 

 

“We zijn het toeristisch seizoen goed begonnen in Sint-Truiden.
Dat belooft!”, besluit Ludwig Vandenhove.