Kerkuilkasten tegen muizen en woelratten

 

In het kader van het Interreg-project 'Meer natuur voor pittig fruit' werd op vrijdag 12 augustus 2016 de eerste kerkuilkast opgehangen in een plantage in Kortessem (langs Printhagen).

Het initiatief loopt in Nederland (Zeeland) en in Vlaanderen (Noord- en Zuid-Hageland en Haspengouw).

"Het project wil maatregelen nemen voor wilde bijen om zo de bestuiving in fruitplantages te bevorderen", aldus gedeputeerde en voorzitter van de vzw Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren Ludwig Vandenhove.
"Hiertoe wordt nestgelegenheid gecreëerd via het ophangen van bijenhotels of het voorzien van zandhopen, waar de bijen voor nakomelingen kunnen zorgen.
Via het aanplanten van gemengde hagen en het inzaaien van bloemenmengsels wordt getracht meer nectar en stuifmeel (het enige voedsel van de wilde bijen) te voorzien.  

Naast wilde bijen zijn er tal van andere diersoorten, die in en rond fruitplantages voorkomen en nuttig zijn als bestrijders van allerhande plaagsoorten, zoals onder andere muizen en woelratten.
Fruitbedrijven kunnen een thuis worden voor vleermuizen, marterachtigen (hermelijn, wezel) en kleine roofvogels (kerkuil, steenuil, torenvalk), die hun nut bewijzen in de fruitplantages."

Ludwig Vandenhove ging 'mee de boom in' om de kerkuilkast op te hangen.

Hieronder vindt u het persbericht.

Persbericht – Meer natuur voor pittig fruit

Fruittelers in de ban van kerkuilen

Dankzij de financiële steun van Interreg en de provincie Limburg, zocht en vond het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren fruittelers die zich de komende 3 jaar willen engageren om meer natuur in de plantages te brengen. Het grensoverschrijdend project ‘meer natuur voor pittig fruit’, is intussen een groot succes en verenigt zeven partners om o.a. wilde bijen een duwtje in de rug te geven. In Haspengouw worden zowel maatregelen genomen voor wilde bijen om zo de bestuiving in de fruitplantages te bevorderen alsook maatregelen ten behoeve van nuttige diersoorten. In de fruitregio’s in het Hageland en in Nederland (Zeeland) lopen gelijkaardige initiatieven.

Naast wilde bijen zijn er tal van andere diersoorten die in en rond fruitplantages voorkomen en nuttig zijn als bestrijders van allerhande plaagsoorten. Fruitbedrijven kunnen een thuis worden voor vleermuizen, marterachtigen (wezel, hermelijn) en kleine roofvogels (steenuil, torenvalk, kerkuil). Het regionaal landschap organiseerde een maand geleden een infoavond om het nut van deze beestjes aan de telers kenbaar te maken. Intussen zijn er 23 torenvalkkasten opgehangen en zijn er 6 steenuilkasten in de maak. Deze roofvogels verorberen hoofdzakelijk muizen (en ratten) en zijn dus zeer welkome gasten in elke plantage!

Nieuw is het uittesten van kerkuilkasten in laagstamplantages in de bestrijding van woelratten/muizen. Nooit eerder werden kerkuilkasten opgehangen in hoge bomen nabij plantages. In het verleden werden ze altijd opgehangen aan oude gebouwen of loodsen. Het regionaal landschap liet bij het Natuurhulpcentrum in Opglabbeek nestkasten maken voor deze bijzondere roofvogels. En dankzij zijn jarenlange expertise kon Dirk Ottenburghs van de Vogelwerkgroep ons perfect adviseren. Hij heeft een goed zicht op de populaties en kent de beste locaties. Hij zal de kasten nauwgezet monitoren de komende jaren.

Aanstaande vrijdag 12 augustus wordt de eerste kerkuilkast opgehangen in een boomgaard van Sven Roosen, een geëngageerde fruitteler uit Kortessem. Gedeputeerde Ludwig Vandenhove en Dirk Ottenburghs zullen een handje helpen bij het ophangen van de eerst kast.
Graag nodigen we u daarom uit om deze ‘eerste steenlegging’ bij te wonen, samen met enkele deelnemende fruittelers, de Vogelwerkgroep en het Natuurhulpcentrum.

Wat achtergrondinfo over de kerkuil
’s Nachts gaat deze opvallend goudbruine vogel op zoek naar kleine knaagdieren zoals woelmuizen en spitsmuizen, soms ook kleine vogels. Kerkuilen nestelen doorgaans in donkere, verscholen ruimten in schuren van boerderijen, kerktorens of natuurlijke boomholten. Dit is meestal in de nabijheid van een bosrijke omgeving met weilanden waar ze goed kunnen jagen. Maar ook laagstamplantages zouden een geschikt biotoop kunnen zijn als ze wat zijn aangekleed met natuurlijke landschapselementen zoals hagen, houtkanten, bosjes,… En niet toevallig valt hun broedperiode (maart/april) samen met een overvloed aan kleine knaagdieren en grote insecten in het voorjaar. Tenslotte vormen kerkuilen zogenaamde broedparen en wisselen ze niet van partner.

Trend en voorkomen in Vlaanderen
Eind jaren 70 stond in Vlaanderen de kerkuil op de "Rode lijst" van de met uitsterven bedreigde diersoorten in België. Op het einde van 1979 werd een werkgroep opgericht met als voornaamste doel het behoud van de kerkuil als broedvogel in ons land.

In 1980 werd door de Kerkuilwerkgroep een grootscheepse inventarisatie opgezet. Al snel bleek een nijpend tekort aan broedgelegenheid aan de basis te liggen van de sterke achteruitgang van het kerkuilenbestand.

Tot en met de zomer van 1986 zag het er voor de kerkuil niet al te best uit, zijn toekomst was onzeker. Honderden speciale nestkasten werden opgehangen in kerken, schuren, molens, opslagplaatsen, en zelfs bewoonde huizen werden voor de kerkuil aantrekkelijk gemaakt. Heel wat aandacht en zorg werd ook besteed aan het voedselaanbod, vooral in de onmiddellijke omgeving van broedplaatsen. Vanaf 1987 is er sprake van een explosieve comeback. Opeenvolgende zachte winters en het baanbrekend werk van de Kerkuilwerkgroep hebben de populatie teruggebracht op het niveau van voor de strenge winter ’62-’63, met meer dan 1000 broedparen in Vlaanderen.

Zie ook ‘Bijen zijn belangrijk voor de fruitteelt’ van 02-03-2016 op deze website.