‘Covenant of Mayors (COM)’ in Limburg: een stand van zaken

Op woensdag 30 november 2011 ondertekenden alle Limburgse gemeenten ‘the Covenant of Mayors’, het zogeheten Burgemeestersconvenant.
Alle Limburgse gemeenten gingen toen het engagement aan met Europa om een actief klimaatbeleid te voeren.
Gedeputeerde Ludwig Vandenhove tekende indertijd het convenant als burgemeester van Sint-Truiden.

Op uitzondering van Herstappe, Hoeselt en Voeren dienden alle gemeenten inmiddels een klimaatplan in bij Europa.

Het merendeel van  de Limburgse gemeenten rapporteerde dit voorjaar voor de eerste keer over  de voortgang van hun klimaatplan.
Leopoldsburg, Maasmechelen en Sint-Truiden vroegen uitstel. Leopoldsburg en Sint-Truiden hebben inmiddels hun rapportering ingediend, Maasmechelen legt de laatste hand aan haar rapporteringsdocument.
Herk-de-Stad heeft uitstel gevraagd tot 2016.
Bocholt en Meeuwen-Gruitrode vroegen geen uitstel en lieten de deadline  voorbijgaan.

Op donderdag 26 november 2015 organiseerde de provincie Limburg een bijéénkomst met alle Limburgse gemeenten om een stand van zaken op te maken.

De rapportering is één van de verplichtingen, die gemeenten moeten uitvoeren om te voldoen aan het convenant.
Elke twee jaar (vanaf indiening van het klimaatplan) moet worden gerapporteerd over  de voortgang van het klimaatactieplan.
Elke vier  jaar hoort bij deze rapportering een opvolgmeting (voorzien voor 2016).

Ludwig Vandenhove: “Het is niet toevallig dat we nu deze vergadering organiseren.
De klimaattop in Parijs is hier niet vreemd aan.

Ik kan niet ontkennen dat ikzelf nog al ontgoocheld ben in de inspanningen van de (Limburgse) gemeenten.
Ik heb dit ook in de provincieraad gezegd tijdens mijn beleidsverklaring op donderdag 12 november 2015.
Dit is geen waardeoordeel, enkel een vaststelling. Toch denk ik dat de (sommige) gemeenten meer kunnen doen. En dat is niet altijd een kwestie van geld, wel van horizontale beleidsaandacht en organisatie.

Volgens mij zijn hier twee redenen voor.
Enerzijds zijn er inderdaad de beperktere financiële middelen bij de gemeenten, onder andere door de besparingen vanuit de Vlaamse overheid. De afschaffing van de milieuconvenanten heeft bijvoorbeeld tot gevolg gehad dat in heel wat gemeentebesturen de duurzaam beleidsambtenaren zijn ontslaan of dat ze geheel of gedeeltelijk een andere taakinvulling gekregen hebben.
Anderzijds zijn onderwerpen als duurzaamheid, klimaatneutraliteit, etc.  bijna gemeengoed geworden en wordt er te weinig stilgestaan bij de concrete realisatie ervan.
‘Er zijn het jongste decennium nogal wat mensen klimaatmoe geworden’. (1)

Klimaatneutraliteit nastreven vraagt een solidaire inspanning van iedereen, elk op haar/zijn plaats volgens haar/zijn mogelijkheden.

Als provincie Limburg proberen we de  gemeentebesturen zoveel mogelijk concrete informatie te bezorgen over de begeleiding en het aanbod van onze partners  (Infrax, vzw DUBOLIMBURG, vzw Bond Beter Leefmilieu, etc.) en onszelf om het voor de gemeenten gemakkelijker te maken om hun engagement voor Europa waar te maken.
Wij trachten een concreet aanbod aan te reiken om de gemeentelijke klimaatplannen op het terrein tot een goed einde te brengen (bijvoorbeeld het Energy Service Company (ESCO)-aanbod voor de renovatie van gemeentelijke gebouwen, de verschillende energiecampagnes naar de burger toe, de projecten voor collectieve renovatie van woningen, de DuwolimPlus-lening, etc.). Ook ondersteunen wij de gemeenten heel sterk met het administratieve gedeelte om de gegevens in te vullen en ze zo up to date mogelijk te houden.

De rapportering, die onlangs gebeurde, was er één zonder meting.
In deze rapportering moesten gemeenten zelf aangeven welke reductie zij dachten te behalen tegen 2020 op basis van de voortgang van hun acties en hun inspanningen.
Op basis van deze rapportering  is het niet gemakkelijk om een beeld te krijgen van de evolutie van  de Limburgse gemeenten ten aanzien van 2011.

Limburg liet als eerste provincie in 2011 een meting uitvoeren.  Maar dat maakt de vergelijking  met de rest van Vlaanderen juist moeilijker.
De nulmeting in 2011 gebeurde op basis van cijfers van 2008.
De provincie Limburg en Dubolimburg leverden de  gemeentelijke nulmetingen aan op basis van de provinciale nulmeting, die werd uitgevoerd door de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO).
In 2013 deed VITO deze berekeningen voor heel Vlaanderen in opdracht van het Departement  Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE).
Er zijn nu onlinecijfers ter beschikking voor 2011 en 2012, deze van 2013 volgen kortelings (http://aps.vlaanderen.be/lokaal/burgemeestersconvenant/burgemeestersconvenant.htm).
De methodiek van deze metingen is niet meer exact hetzelfde als ‘onze’ metingen in 2011, waardoor de cijfers van ‘onze’ nulmetingen niet te vergelijken zijn met die van de daaropvolgende metingen.
Conclusie: vergelijkingen zijn niet evident en het is niet altijd dankbaar voorloper te zijn!

We bekijken op dit moment bij de provincie Limburg hoe we zullen omgaan met dit verschil in de metingen.
Aangezien de metingen, die Vlaanderen doet in belangrijke mate gelijklopend zijn over  de verschillende jaren, wordt de VITO-meting van 2011 wellicht de nieuwe nulmeting voor de Limburgse gemeenten, zodat die onderling kunnen uitgewisseld worden.
Op het ogenblik dat er een opvolgmeting moet gebeuren (in 2016), zullen cijfers van drie achtereenvolgende jaren beschikbaar zijn.

Gemeenten, die op dit moment willen weten hoeveel CO2 werd bespaard binnen hun gemeente, kunnen dit bekijken via de online tool van LNE (resultaten VITO).
Zij kunnen hun meting met beschikbare data downloaden en verder nuanceren door simulatie van verschillende maatregelen.
Door dit voor de jaren 2011, 2012 en 2013 te doen, kunnen ze de reductie bekijken. Ook via de cijferkorf klimaat (http://limburg.incijfers.be) van de provincie Limburg kunnen heel wat klimaatgerelateerde data worden opgevraagd op gemeentelijk niveau.

We werken momenteel aan een kant-en-klaar-rapport voor elke Limburgse gemeente met de resultaten van de verschillende metingen. Ook gaan we een inventaris maken van de diverse goede praktijkvoorbeelden in de Limburgse gemeenten.
Een kleine actie in een kleine gemeente met weinig personeel vraagt soms meer inspanningen dan een groot initiatief in een stad.

U merkt het: het is niet zo simpel om uit te maken welke gemeenten het goed, minder goed en of slecht doen. Evenmin is het eenvoudig om vergelijkingen te maken tussen de diverse  Limburgse gemeenten.

De nood aan vergelijkbaar en verstaanbaar materiaal is groot. Het zal de gemiddelde burger er tevens toe aanzetten haar/zijn klimaatinspanningen op te drijven.

Maar dat mag geen enkele Limburgse gemeente beletten verder te doen om permanent concrete maatregelen te nemen voor de CO2-neutraliteit!”

 

(1) En toch warmt ze op. De Standaard, Letteren, 27-11-2015, p. 14.
BOUSSEMAERE, P. Eerste hulp bij klimaatverwarring. Davidsfonds, 304 blz.

Zie ook ‘Milieu integreren in het gemeentelijk mobiliteitsbeleid’ van 26-11-2013 en  Europa keurt klimaatplannen Limburgse gemeenten goed van 10-09-2013 op deze website.