Tante en mijn moeder

Het persoonlijke kortverhaal van mijn tante en mijn moeder in deze Covid-19 tijden.
Met mogelijke beleidsaanbevelingen.

Tante Iréne is 97 en verblijft in het Rust -en Verzorgingstehuis Villa Rosa in Sint-Truiden.
Mijn moeder is 92 en woont nog alleen thuis.

Tante Iréne is besmet (geweest), maar is aan beterhand. Een gedeelte van haar geheugen heeft zij er (voorlopig?) wel bij moeten inleveren. Heeft hopelijk te maken met het gegeven dat ze een hele tijd in quarantaine is moeten blijven, nog altijd trouwens, éénzaam op haar kamer.
Mijn moeder is niet besmet. Proberen te houden zo.
Buiten mijn broer en ikzelf komt enkel een verpleegster dagelijks bij haar in huis en enkele keren per week de kinesist.
Mijn broer en ik gaan dagelijks langs en ik probeer ’s middags altijd een korte -voor haar lange-wandeling te maken. Ja, dat is het voordeel in Coronatijden als Brussel naar Sint-Truiden verplaatst is via vooral ZOOM.

Mijn broer en ik hebben het er al dikwijls over gehad om mijn moeder ook naar een bejaardentehuis te brengen. Maar tot nu toe is het er nog niet van gekomen, omdat zij het zelf ook zo lang mogelijk tegenhoudt.
Niet gemakkelijk, zeker niet voor mijn broer, die met pensioen is en bijgevolg meer moet ‘opdraven’ voor mijn moeder dan ik. Ik besef dat nu nog meer dan vroeger nu ik ook thuis ben en op elk ogenblik bereikbaar ben.
Wij hebben een informele taakverdeling, zoals dat gaat in families waar het goed gaat.
Hij in de week, ik in de weekends.
Voor het uitbreken van Covid-19 ging ik altijd met haar in het weekend ergens iets eten en/of drinken.
Vermits ik heel wat mensen ken in Sint-Truiden en omgeving vond zij dat sociaal natuurlijk belangrijk.
Heel wat personen spraken haar aan.
Ik hoop voor haar dat dat nog enige tijd mogelijk is als het ergste voorbij is.
In alle eerlijkheid: ik heb gemakkelijk zeggen ten opzichte van mijn broer. Bovendien gaat haar geheugen serieus achteruit, dementie.
Ik herken er gelijkenissen in met de moeder van Kees Van Koten , die dat beschrijft in Annie. (1)

Moederdag, zondag 10 mei 2020, zeiden mijn broer en ik het bijna nog tegelijkertijd tegen haar: gelukkig met Covid-19 dat je nu nog niet in een rust- en verzorgingstehuis zit.
Mijn tante heeft vrij snel zelf de keuze gemaakt om naar een bejaardentehuis te gaan na het overlijden van mijn oom. Toen mijn nonkel nog leefde, waren ze daar ook al over bezig.

Het is nu bijna een gemeenplaats geworden: de bejaardensector moet fundamenteel hervormd worden.
Kleinschaliger, meer gekwalificeerd personeel, minder uit handen geven aan de private sector, meer overheid, bejaarden langer thuis proberen te houden, meer thuiszorg, etc.

Ik ben het daar volledig mee eens en deel voor een aantal elementen al lang die mening. Maar ik ben benieuwd, net zoals in heel wat andere situaties, die nu zogezegd ‘eindelijk serieus gaan veranderen’, wat de toekomst gaat brengen.
‘De hevigheid’ waarmee dat soort standpunten verdedigd wordt ten opzichte van het begin van de Corona -uitbraak is al veel minder.
Wat is de mening van de senioren daar zelf over?
Zou het niet goed zijn dat in een eventueel nieuw model ingecalculeerd wordt dat betrokkenen zelf meer hun mening mogen geven en dat er echt naar hen geluisterd wordt?

De kostprijs?
Dat was/is nu al de grote tegenstelling tussen het individueel aanvoelen van de zorg in een bejaardentehuis en de globaal geboden kwaliteit, trouwens ook in het ziekenhuis. Kan beter en toch zo duur hoor ik vaak.
De weinige keren dat ik tot nu toe -gelukkig - in het ziekenhuis kom, hoor ik van het personeel dat ze met te weinig zijn en dat ze hard moeten werken. Is correct!
Van patiënten hoor ik vaak dat het personeel enorm goed haar/zijn best doet, maar dat ze te weinig tijd hebben om zich met hen bezig te houden en dat het toch allemaal zo duur is. Ook correct!
In of over een bejaardentehuis zijn deze meningen nog explicieter.
We moeten maatschappelijk en politiek die tegenstelling oplossen. Maar dat zal veel belastinggeld kosten. Mij goed, maar …

Er wordt nu veel gepraat over het feit dat kinderen, kleinkinderen en andere familie en vrienden niet op bezoek kunnen in het bejaardentehuis.
Terecht, een sociaal en een emotioneel probleem, nog éénzamer dan anders. Maar inmiddels wordt niet gepraat over die families, die hun bejaarde ouder(s) precies naar een rust – en verzorgingstehuis sturen om zo weinig mogelijk ‘last’ te hebben en die anders in normale omstandigheden weinig of niet op bezoek gaan.
Zij willen hun eigen leven leiden en respecteren en/of beseffen niet altijd dat zij het goed hebben dankzij hun ouders, die meestal veel voor hun gedaan hebben.
Dankbaarheid is dan ver te zoeken en dat is een algemeen maatschappelijk fenomeen.
Voor alle duidelijkheid: dat is een individuele keuze van iedereen, die ik respecteer.

Het toont ook nog maar eens aan hoe relatief het begrip eenzaamheid is.
Het is goed dat er nu meer en meer gemeentebesturen en Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW ’s) zijn, die van het aanpakken hiervan een beleidsitem maken. Zo kunnen we hopelijk vermijden dat sommige personen echt alleen moeten sterven. Maar daarmee is de eenzaamheid nog niet opgelost.
Iemand kan zich eenzaam voelen tussen een groep van veel mensen.

Ik ben nu al twee weken na elkaar met mijn moeder en nicht aan het raam gaan ‘kijken’ naar tante Iréne.
Heel persoonlijk denk ik dan hoe dat het zover is kunnen komen met onze maatschappij.
Akkoord, tegen het virus kan voorlopig niemand iets doen en aan deze pijnlijke situatie voor de bejaarden in homes ook niet. Maar aan de mooie, soms luxueuze ‘blokken’, die (de) (sommige) bejaardentehuizen geworden zijn, kunnen we als maatschappij wel iets doen.
Bejaardenzorg moet veel meer zijn dan gebouwen in een mooie omgeving. De opdracht tot het bouwen van Villa Rosa is trouwens onder mijn burgemeesterschap gegeven.
Het is aan ons allemaal om dat te beslissen: zoals altijd in de maatschappij en in de politiek een kwestie van prioriteiten.

Om dan nog niet te spreken van de verslaggeving  over Covid-19 in het algemeen en over de mensen op leeftijd in het bijzonder.  Zij horen en zien dat ook allemaal en hebben geen psychologische of psychische begeleiding om daarmee om te gaan.

Ik ben natuurlijk geen schrijver, dus het zal wel geen echt kortverhaal zijn. Maar ik hoop dat de boodschap duidelijk is aan de hand van ‘uit het leven gegrepen’.