Ludwig Vandenhove over Sint-Truiden, het politieke spel en modern Socialisme

Op maandag 5 december 2011 werd burgemeester Ludwig Vandenhove geïnterviewd door Joeri Leenders, masterstudent journalistiek aan de Erasmushogeschool Brussel.


Joeri Leenders:
“Wij (masterstudenten journalistiek aan de Erasmushogeschool Brussel) hadden voor het vak 'politieke berichtgeving' de opdracht gekregen om iemand te interviewen die politiek geëngageerd is - dat kon gaan van iemand die ijvert voor een fietspad tot een minister. De vorm was volledig vrij. Zelf Truienaar zijnde, dacht ik meteen aan onze burgemeester. Eerder dit jaar had hij immers laten verstaan dat het mooi geweest is wat betreft zijn loopbaan als burgervader van Sint-Truiden - ook al ziet de partij dat anders. Ik vond dat een goede aanleiding om met hem terug te blikken op zijn politieke track record in Sint-Truiden en daarbuiten. Het is een lang, kritisch, persoonlijk interview geworden.”

Burgemeester
Ludwig Vandenhove/>: “Het interview is zeer goed weergegeven door Joeri, beter dan sommige echte of zogeheten echte journalisten het zouden doen. Ik wil het u dan ook niet onthouden.”

Hieronder vindt u de integrale versie van het interview.

‘Onze politiek is er inhoudelijk ongelofelijk op achteruit gegaan’

BRUSSEL – Ludwig Vandenhove (sp.a) zit al zeventien jaar op de burgemeestersstoel in Sint-Truiden. Zijn politieke vuur brandt nog steeds. Maar de averechtse, zelfbewuste socialist heeft het stilaan gehad met de huidige politiek, zowel in zijn stad als op nationaal niveau. ‘Sint-Truiden staat momenteel compleet stil.’

Toch wil de SP.A dat haar loyale partijsoldaat de lijst nog een laatste keer trekt, volgend jaar bij de gemeenteraadsverkiezingen. Vandenhove (52), die tot vorig jaar ook zetelde in het federaal parlement, heeft bedenktijd gevraagd. Want de pH-waarde in de Truiense politiek schurkt tegen het nulpunt aan.
De verzuring tussen Vandenhove’s sp.a en meerderheidspartners Open VLD en CD&V ruikt naar een self-fulfilling prophecy. Al voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 sloten sp.a en Open VLD een akkoord om hun verbond te consolideren, weliswaar tegen de zin van de partijleden van Open VLD, die liever een rooms-blauwe coalitie hadden gezien.
De paarse meerderheid had een minieme bestuursmarge van zeventien tegenover zestien zetels. Een kleine onregelmatigheid betekende ontploffingsgevaar. Om het bestuur te verstevigen, werd ook de CD&V in de coalitie opgenomen. Zij kregen één schepenzetel, waarmee ze als grootste fractie in de gemeenteraad ondervertegenwoordigd waren.
De traditionele paarse coalitie bleef als het ware de teugels in handen houden, maar na enkele maanden ontstonden al de eerste barsten. De bouw van een fuifzaal verdeelde de sp.a en Open VLD, waarop de CD&V de opportuniteit met beide handen greep om haar invloed volledig te laten gelden in de gemeenteraad. Steeds meer tekende zich een nieuwe meerderheid af: CD&V en Open VLD tegen de Lijst Burgemeester (sp.a en Groen!) van Vandenhove. Gevolg: pijnlijke twisten die uitmondden in niet te lijmen barsten.
Ondanks de politieke chaos in de Limburgse fruitstad, voelt Vandenhove dat de Truienaren hem nog kunnen smaken. ‘Ik heb de indruk dat de mensen me nog niet de slechtste vinden.’

Maar nu is het mooi geweest voor u?
‘Ja, wat ik de laatste jaren in Sint-Truiden heb meegemaakt, tart elke verbeelding. Door de perikelen in de coalitie staat de stad momenteel compleet stil. Ik heb het gevoel dat ik in een poppenkast ben beland. Maar er is ook een persoonlijke reden. Gemeentepolitiek is dan wel mooi omdat je kort bij de burger staat, het is ook zwaar werk. Elk weekend present zijn op een hoop activiteiten en van het ene naar het andere hotsen, is intensief. Ook al omdat ik een hele sociale mens ben, die graag blijft hangen. Maar mijn echtgenote en familie hebben ook hun rechten.’

Toch rekent uw partij nog één keer op uw loyaliteit om de lijst te trekken, is dat bij gebrek aan beter?
‘Ik begrijp dat wel. Veel mensen zeggen dat ik nog één keer trouwe soldaat moet zijn. Bovendien is het nooit makkelijk om iemand te vervangen. Toch hebben we een geschikte kandidaat als ik de lijst niet zou trekken. Filip Moers, momenteel schepen hier, is goed voorbereid om het van mij over te nemen. Hij gaat al jaren overal mee naartoe en kent het beste zijn dossiers.’

Als u beslist de eer aan meneer Moers te laten en zou mogen terugkijken op uw burgemeesterschap: welke realisatie maakt u echt trots?
‘Dat we Sint-Truiden opnieuw serieus hebben gemaakt. Vroeger – en nu nog – werden Truienaren e ras apoat genoemd. Toen had die geuzennaam een heel negatieve bijklank. Maar wij hebben dat omgekeerd. Van een ras apart hebben we een stad apart gemaakt en we hebben dat ook verankerd in een logo. Zo waren we een van de eerste steden die echt aan citymarketing deden.’

Is Sint-Truiden er daardoor op vooruitgegaan?
‘Ja, behalve heel wat materiële verwezenlijkingen, is Sint-Truiden een warmere en verdraagzamere stad geworden. Toen ik in 1994 pas burgmeester was, werd er op de Grote Markt betoogd tegen de sikhs. Door een open communicatie heb ik die negatieve houding bij de inwoners kunnen ombuigen. Al zullen er altijd tegenstanders zijn.’

Zwartepiet

U bent bijzonder trots op uw asielzoekersbeleid.
‘Absoluut. Sint-Truiden was de eerste stad in België die een echt asielzoekersbeleid voerde. Achteraf is dat ook overgenomen door andere steden.’

Onlangs waarschuwden magistraten dat de huidige migratie onze sociale zekerheid onder druk zet?
(denkt na) ‘Het migratieprobleem is een zeer complex probleem waar volgens mij te weinig aan wordt gedaan. Al zijn er ook heel wat andere problemen die het systeem onder druk zetten. Maar dat is een ander debat. Ik stoor me vooral aan het feit dat veel burgemeesters hun verantwoordelijkheid niet opnemen als het gaat over asiel en migratie. Ze schuiven de zwartepiet constant door naar de federale overheid. Als er morgen driehonderd mensen op straat slapen, dan vind ik dat we dat onmiddellijk moeten oplossen, zodat die mensen tenminste niet meer op straat hoeven te slapen.’

Hoe moeten we dat oplossen?
(fel) ‘Dat is een andere zaak. De politiek probeert het probleem van migratie en integratie af te houden, men doet er veel te weinig aan. Ik vind gewoon dat je zoiets zo snel mogelijk moet oplossen.’

Veerle Heeren (CD&V), die volgend jaar hengelt naar de burgemeesterssjerp, wil Sint-Truiden de 21ste eeuw binnenloodsen. Wat vindt u van zo’n uitspraak?
‘Dat zijn politieke uitspraken. Voor mij is het heel simpel: ik weet dat ik vooral in mijn eerste twee ambtstermijnen goed heb gewerkt. Momenteel is de politieke toestand in Sint-Truiden inderdaad desastreus. Maar de CD&V draagt daarin even veel verantwoordelijkheid als ons. Want de CD&V heeft, ondanks het ene zitje, de deuren naar het schepencollege kunnen openbeuken waardoor de actie nu eigenlijk meer in de gemeenteraad dan in het schepencollege plaatsvindt.’

Spelen ideologieën nog mee op lokaal vlak? Is er nog een verschil tussen een socialistische en een liberale burgemeester?
‘Steeds minder, en dat geldt ook voor de nationale politiek. Ik betreur dat. Al is het anderzijds ook niet slecht dat socialisten en liberalen ethisch sterk op elkaar lijken.’
‘Toch werkt de ideologie soms nog wel op gemeentelijk niveau. Ik geef je het voorbeeld van de leegstand en verkrotting. In Sint-Truiden zijn we als een van de eerste steden de eigenaars van verkrotte en leegstaande woningen beginnen belasten, waardoor de verkrotting verminderde. Dat is voor mij een principiële zaak. Roland Duchâtelet (Open VLD, nvdr.), bij ons schepen van Financiën, is daar op zijn beurt principieel tegen. Hij zegt dat er slechts enkele krotten zijn en dat er allerlei redenen zijn om die belasting te ontlopen. Daar merk je wel een verschillend ideologisch standpunt.’

Perceptiemaatschappij

Laten we het over uw nationale mandaten hebben. U zetelde in de Kamer en tot voor kort was u senator. U kreeg na de federale verkiezingen van 2010, ondanks het feit dat de SP.A sterk scoorde in uw kanton, geen nieuwe plaats. Is dat geen degradatie?
‘Neen. Het doet wel pijn, maar het feit dat ik geen nieuw mandaat heb gekregen, heeft vooral te maken met het politieke spel. Want politiek is zoals het leven, alleen veel harder en intenser. De partij wil verjongen. Ik kan dat alleen maar toejuichen, want het is dankzij de verjonging dat ik zelf ook jaren bezig kon zijn in de politiek. Jonge mensen moeten kansen krijgen. Dat wil niet zeggen dat ik zelf helemaal geen ambitie meer heb om aan politiek te doen. Maar ik wil ook niemand in de weg staan, ik ben realist.’

Wat vindt u van de jonge generatie politici?
‘Ze zijn op een andere manier met politiek bezig, maar dat is niet bepaald slechter. Toen ik in de politiek stapte, en dat is nu nog zo, was ik van ’s morgens tot ’s nachts met politiek bezig. Voor mij is politiek nog altijd een roeping. Ik heb het gevoel dat het voor de mensen die nu actief aan politiek doen, eerder een beroep is. Nu is het spel met de media ook veel belangrijker geworden. Mij interesseerde dat niet, al heb ik er noodgedwongen aan moeten meedoen. Want als je het spel niet meespeelt, verdwijn je van de radar en word je weggevaagd. Ik ben wel bereid mij tot op een bepaald niveau te verkopen, maar dat niveau is bij mij zeer laag.’ 

Hoe is de politieke microbe bij u beginnen kriebelen?
‘Vanaf mijn jonge jaren ben ik simpelweg altijd in politiek geïnteresseerd geweest. Ik kom niet speciaal uit een socialistische familie. Een nicht van mij is hier wel ooit schepen geweest en een nonkel van mij heeft in de gemeenteraad van Diepenbeek gezeteld. Maar om nu te zeggen dat ik een politieke stamboom heb, neen, dat is niet het geval.’

Sint-Truiden heeft nu geen vertegenwoordigers meer in de Kamer en de Senaat, is dat een slechte zaak?
‘Het is voor ons ontgoochelend als partij, omdat we sterk staan in onze stad en bij uitbreiding het kanton. Maar het is nu eenmaal zoals het is.’

Waarom heeft u niet met uw vuist op tafel geklopt?
‘Omdat je, nogmaals, realist moet zijn in zulke zaken. Je hebt niet altijd vat op het partijpolitieke spel.’

Woog de politieke chaos in Sint-Truiden de laatste jaren op uw zichtbaarheid in het federaal parlement?
‘Ook al was en is de politieke situatie in Sint-Truiden uitzonderlijk, ze had geen invloed op mijn parlementair werk. Ik heb mij toch kunnen toeleggen op een aantal dossiers rond veiligheid en dierenwelzijn, mijn stokpaardjes. Ik luisterde ook altijd goed naar wat de mensen in Limburg vroegen en probeerde daaromtrent dan een parlementair initiatief te nemen.’

Welke van uw parlementaire initiatieven hebben uw gemeente versterkt?
‘Je moet wel eerst rekening houden met het gegeven dat het federaal parlement niet meer zoveel over steden en gemeenten te zeggen heeft. Het is vooral in het Vlaams parlement dat je de kans hebt om naar het gemeentelijke niveau toe te werken. Ik was vooral bezig met technische zaken. Zo was ik bijvoorbeeld mede-initiatiefnemer van de camerawet. Die had niet alleen een impact op Sint-Truiden, maar op heel België.’
(op dreef) ‘Wat me wel stoort, is dat mensen zoals mij, die inhoudelijk sterk bezig zijn, niet altijd geapprecieerd worden omdat we er niet de leukste thema’s uitkiezen. Ik heb weinig frustraties in de politiek, maar dat is er wel een. Onze politiek is er inhoudelijk ongelofelijk op achteruit gegaan. Het is tegenwoordig niet meer populair om te zeggen dat je voor een genuanceerd cameragebruik bent. Het is veel populairder om te zeggen dat je op elke hoek van de straat een camera wil hangen. Maar goed, de maatschappij is geëvolueerd naar een perceptiemaatschappij. De politiek ontsnapt daar niet aan.’

Verontwaardiging

Was het altijd uw ambitie om parlementair te worden?
‘Ja, ik had meer de ambitie om parlementair te worden dan een burgemeesterssjerp te dragen. Maar je kiest je ambities in de politiek niet altijd zelf. Vaak word je gevraagd en dan probeer je je partij te helpen.’

Heeft u ooit aspiraties gehad om tot de ministeriabelen te behoren?
‘Eerlijk gezegd niet. Zo een ministerpost is ook een naald in een hooiberg. Nu geldt dat voor de SP.A nog meer, omdat de partij kleiner is geworden. Je moet er veel geluk mee hebben. Het hangt af van je provincie, of je man of vrouw bent, enzovoort. Dat is allemaal afweging. Parlementair zijn, vond ik al heel mooi. Ik heb er goede contacten aan overgehouden. Ik heb ook veel ministers gezien die veel bekwamer zijn dan mij, al durf ik ook toegeven dat ik exemplaren heb gezien waarvan ik dacht: dat kan ik misschien wel beter.’

Zoals?
‘Neem nu Guido De Padt (Open VLD, nvdr.), die in 2009 even minister van Binnenlandse Zaken is geweest. Wat die man kan, dat kan ik ook. Maar ik heb er geen spijt van dat ik nooit minister ben geworden. Je moet ook je grenzen kennen. Ik weet wat ik kan, maar zeker ook wat ik niet kan.’

Uw partijvoorzitter, Bruno Tobback, heeft ooit gezegd dat u de kunst van de verontwaardiging bezit. Is verontwaardiging in de politiek niet altijd selectief?
‘Ja, maar dat heeft voor een stuk te maken met je ideologische overtuiging. Ook als ik uit de politiek stap, zal ik nog steeds verontwaardigd blijven. Ik vind dat mensen dat te weinig zijn. Ze blijven bijvoorbeeld nog rustig bij alles wat er nu met de banken gebeurt.’

Sukkelaars

Waar moet het met uw partij naartoe?
‘De laatste jaren zijn we zowel in de verkiezingen als in de opiniepeilingen min of meer op hetzelfde niveau blijven hangen. De mensen die nu op de sp.a stemmen, zullen altijd op de sp.a blijven stemmen, zelfs als je ze dagelijks onder hun gat stampt. Ik ben geen politicoloog, maar als de partij opnieuw wil groeien, dan denk ik dat we terug moeten opkomen voor de armen in de samenleving. Ook al mag je dat weer niet te hard zeggen, omdat je de middengroep rustig moet houden.’

Dat is de invulling die we moeten geven aan het socialisme in de 21ste eeuw: opkomen voor de sukkelaars?
‘Ja, ik denk dat we meer links moeten zijn, maar dan echt links. Wat dus ook betekent dat we moeten  durven opkomen voor de kansarmen in onze samenleving. Ik doel dan niet op het feit dat we intellectueel linkser moeten worden. Als progressieven in een dure villa debatteren over asielzoekers zonder er ooit een te hebben gezien, haalt niets uit. We moeten effectief iets voor die mensen doen, want zij geloven de traditionele politiek niet meer.’

Uw ex-partijvoorzitter Steve Stevaert zou dan zeggen dat modern socialisme inderdaad sterk moet zijn voor de zwakkeren, maar ook goed moet zijn voor sterken.
‘Op zich is dat inderdaad niet tegengesteld. Maar als die sterke individualistisch is en vindt dat er te veel migranten en asielzoekers zijn, dat we niets voor die mensen hoeven te doen als zij niets doen, dan voel ik mij niet geroepen om die sterken als socialist te verdedigen. Ik voel mij wel geroepen om sterken te verdedigen die sociaal zijn en begrip hebben voor die mensen. Sterken die ook in een samenleving geloven waarin iedereen aan zijn trekken kan komen, waarin we iedereen kansen moeten blijven geven.’

Stevaert zou dan zeggen dat het socialisme te veel gefocust is op noden en te weinig op wensen.
Stevaert zei inderdaad dat we af moesten van het arme socialisme, het zogenaamde miserabilisme. Oké, we mogen dat niet alleen zijn, maar we moeten daar wel op focussen. De sociale burger zal daar op zich geen probleem mee hebben. En het is vooral die burger die we als partij moeten aanspreken.’

Uw engagement is niet aflatend. Zal u ooit echt uit de politiek kunnen stappen?
‘Ik zal altijd in politiek geïnteresseerd blijven. Al is er wel een verschil tussen politiek en actieve partijpolitiek. Ik zal mijn partij wel nooit de rug toekeren. Als het voor mij volgend jaar stopt, ga ik misschien opnieuw actief worden in de partijwerking, maar dan wel als militant. Ik zal altijd het sociale blijven benadrukken en wat averechts zijn. Moesten er wat meer politici averechts zijn, dan denk ik dat het vandaag beter zou gaan met onze politiek.’

Joeri Leenders