Ludwig Vandenhove ontvangt internationale delegatie!

In zijn functie als voorzitter van de commissie voor de Landsverdediging in de Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft burgemeester - federaal volksvertegenwoordiger
Ludwig Vandenhove/> op donderdag 13 november 2008 een internationale delegatie van de deelnemers aan het College of International and Security Studies van het George C. Marshall European Center for Security Studies ontvangen. 


De 75 deelnemers waren afkomstig uit 30 verschillende landen.

Zij stelden vooral vragen over de Belgische en Europese defensiepolitiek.

“Ik voelde mij bijna als een student, die examen moest afleggen. De deelnemers maakten ruim gebruik van de hen toegestane tijd om vragen op mij af te vuren.”, aldus
Ludwig Vandenhove/>.

Hieronder vindt u integraal het verslag van de hand van Luc Peetermans, secretaris van de commissie voor de Landsverdediging van de Kamer van Volksvertegenwoordigers.

Op donderdag 13 november 2008 ontving de voorzitter van de commissie voor de Landsverdediging van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de heer Ludwig Vandenhove, een groep van cursisten van het G.W.C Marshall Center uit Garmisch Partenkirchen.

De groep bezoekers werd geleid door dr. Dragan Lozancic, professor aan het College of International and Security Studies, George C. Marshall European Center for Security Studies.

Het bezoek maakt deel uit van een studieprogramma voor voortgezette studies in de veiligheidsproblematiek. Gedurende één week zijn er ontmoetingen gepland in tal van instellingen die op dit terrein van grote betekenis zijn zoals de Navo, de SHAPE, de EU (Commissie en Parlement), het Belgisch parlement, alsook nog tal van andere organisaties in Brussel en Den Haag (Europol) en enkel ngo’s.

De groep van 73 personen, afkomstig uit 30 verschillende landen, was in hoofdzaak samengesteld uit militairen en ambtenaren uit diverse openbare diensten die betrokken zijn bij deze problematiek (departementen van defensie, van buitenlandse en binnenlandse zaken, politie, inlichtingendiensten enz.). 

Na een inleiding door voorzitter Vandenhove die de commissies voor de Landsverdediging, voor de Buitenlandse betrekkingen en voor de Legeraankopen van de Kamer en de opvolgingscommissie “buitenlandse zendingen” voorstelde wat hun bevoegdheden, hun werking en hun samenstelling betreft, kreeg de groep de gelegenheid vragen te stellen aan commissievoorzitter Vandenhove.

Aldus werd gevraagd naar de invloed van de politieke crisis die vorig jaar de kop opstak in België, op het defensiebeleid van ons land. Er werd ook geïnformeerd naar de invloed van de commissie voor de Landsverdediging op de operaties in Afghanistan. In het antwoord werd gewezen op het gegeven dat het departement van Defensie nog steeds onder de federale overheid ressorteert en in feite buiten het politiek communautaire debat valt. De Belgische aanwezigheid in Afghanistan daarentegen kwam reeds meermaals en uitvoerig aan bod in de commissie voor de Landsverdediging naar aanleiding van verschillende gedachtewisselingen hierover met de ministers van Landsverdediging en Buitenlandse zaken, alsook bij talrijke mondelinge vragen. De aandacht werd er wel op gevestigd dat, in België, het parlement de militaire deelname aan buitenlandse operaties niet voorafgaandelijk moet goedkeuren. Het betreft een beslissing van de uitvoerende macht, die wel in de praktijk steeds gepaard gaat met een informering van de bevoegde commissies.

Ook het Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB) kwam ter sprake. In zijn antwoord wees de commissievoorzitter erop dat dit vrij actueel is, en veel voorstanders heeft. Een ver doorgedreven en concreet EVDB zal echter wel nog een tijdje vergen om in de werkelijkheid gerealiseerd te kunnen worden. Hierbij werd verwezen naar de op 26 en 27 oktober 2008 te Parijs gehouden conferentie van voorzitters van defensiecommissies van de EU-landen. Het EVDB moet onder meer beter bij de publieke opinie bekend worden gemaakt.

Verder kwamen nog verschillende onderwerpen aan bod zoals de herstructurering van de krijgsmachten in de Benelux, de problematiek van de interoperabiliteit op niveau van de Navo, de beveiliging van de energiebevoorrading en –opslag, en het antirakettenschild dat zware Russische weerstand oproept. Ook werd gepolst naar de houding van de verschillende fracties bij de debatten in het Belgisch parlement over het buitenlandse beleid. 

Een van de andere vragen had betrekking op de opbouw van de militaire capability en de evolutie naar meer samenwerking, complementariteit en rationalisering op dit terrein. Dit zou toelaten dat kleine landen meer aan specialisering zouden kunnen doen en leiden tot besparingen. In dit kader werd er evenwel op gewezen dat grote nationale belangen in de defensie-industrie nog steeds een belangrijke rol spelen. Op Europees niveau is het Europees Defensieagentschap toch al een stap in die richting.

Tenslotte kwam ook nog de aanwezigheid van Belgische militairen in Libanon, in het kader van de Unifil-operatie, aan bod. Zij staan er in voor ontmijning, medische steun en maritieme bescherming. Recent werd dit nog besproken in de commissie Defensie.