Cahier ‘Europa en integrale veiligheid’ recent verschenen

Het cahier in de reeks rond integrale veiligheid van uitgeverij Politeia is recent verschenen.
Het is de negende en laatste uitgave in deze reeks.

Deze publicatie is gecoördineerd door professor doctor Willy Bruggeman en burgemeester Ludwig Vandenhove.

 

 

 

 

 

 

 

“In de acht vorige edities werden heel wat elementen qua integrale veiligheid behandeld, maar steeds vanuit nationaal perspectief.
Gezien het voorzitterschap van België van de Europese Unie (EU) van 1 juni tot en met 31 december 2010 vond het redactiecomité, waarvan ik deel uitmaak, het opportuun om integrale veiligheid in een internationale en Europese context te plaatsen.”, zegt Ludwig Vandenhove.

 

 

 

“ Hiervoor hadden we twee redenen.
Enerzijds het in werking treden van het ‘Verdrag van Lissabon’ en het bijhorende ‘Stockholm-programma, waardoor een nieuwe periode is aangebroken voor de samenwerking binnen de EU, zowel voor de politiediensten, als voor administratieve en gerechtelijke autoriteiten.
Waar criminelen grensoverschrijdend werken, mag de overheid niet achter de feiten aanhollen. Samenwerken is de boodschap!
Anderzijds is er, zoals hoger reeds aangehaald, het Belgisch EU-voorzitterschap en is het thema van de veiligheid in die context meer dan ooit actueel.

 

 

 

We hebben ons in dit cahier strikt genomen beperkt tot het politionele luik - het gaat immers over integrale veiligheid -, maar dit kan nooit los gezien worden van justitie.”

 

 

 

In het totaal zijn er in deze reeks negen titels verschenen:
- Nr 1 - Regie
- Nr 2 - Spijbelen
- Nr 3 - Mobiliteit
- Nr. 4 - Publieke ruimte
- Nr. 5 - Beleidsplannen: verheerlijkt en verwenst
- Nr 6 - De integrale veiligheidstoobox: kant en klaar bruikbaar?
- Nr. 7 - Da actoren van het integrale veiligheidsbeleid
- Nr. 8 - Afdwingbaarheid integrale veiligheid: met zachte hand of harde hand, of helemaal niet
- Nr. 9 - Europa en integrale veiligheid.

 

 

 

 

 

 

 

De eindredactie van de publicatie rond mobiliteit (het 3e cahier) was eveneens in handen van burgemeester Ludwig Vandenhove.

 

 

 

 

 

Hieronder vindt u het integrale voorwoord van professor doctor Willy Bruggeman en burgemeester Ludwig Vandenhove van de cahier ‘Europa en integrale veiligheid’.

 

 

 

Editoriaal

 

 

 

In de vorige cahiers werden heel wat aspecten behandeld inzake integrale veiligheid, maar steeds vanuit nationaal perspectief. Wij vonden de tijd rijp om nu integrale veiligheid eens te benaderen binnen een internationale en Europese context.

 

 

 

Hiervoor hebben we twee redenen. De eerste reden is dat als gevolg van het in werking treden van het ‘Verdrag van Lissabon’ en het bijhorende ‘Stockholmprogramma’ (1) een nieuwe periode is aangebroken voor de samenwerking binnen de Europese Unie (EU), zowel voor de politiediensten, als voor de administratieve en gerechtelijke autoriteiten. Waar criminelen grensoverschrijdend werken, mag de overheid niet achter de feiten aanhollen. Samenwerken is dus de boodschap. Een tweede reden – de belangrijkste – is dat België vanaf 1 juli 2010 het voorzitterschap waarneemt van de EU en dit thema nu meer dan ooit actueel is.

 

 

 

Wij wisten op voorhand dat dit geen gemakkelijke opdracht zou zijn, maar de praktijk heeft uitgewezen dat het nog moeilijker was dan oorspronkelijk gedacht.

 

Enerzijds is er een inhoudelijke reden: vermits in nationale context de idee van integrale veiligheid vaak nog een containerbegrip is, is dit in internationale en/of Europese context zeker het geval. Anderzijds zijn er een aantal praktische redenen, zoals een aantal aangezochte auteurs, die uiteindelijk afgehaakt hebben en de ontslagnemende regering. Zo was het bijvoorbeeld initieel de bedoeling rond dit cahier ook een internationaal colloquium te organiseren met medewerking van het kabinet van de minister van Binnenlandse Zaken en de Federale Overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken.

 

 

 

Wij hebben ons in dit cahier strikt genomen beperkt tot het politionele luik – het gaat immers over integrale veiligheid -, maar dit kan nooit los gezien worden van justitie.
Het beheersen van criminaliteit en andere vormen van onveiligheid vergt meer en betere contacten en interactie tussen de betrokken autoriteiten en de politiediensten.
Momenteel is het zo dat vooral of bijna uitsluitend de politionele en de justitiële samenwerking al vrij sterk is en ook in de nabije toekomst het voorwerp zal blijven uitmaken van heel wat nieuwe initiatieven op basis van het ‘Verdrag van Lissabon’ en het ‘Stockholm-programma’1. Stilaan ontstaat er een Europese ruimte voor rechtshandhaving, die weliswaar nog is gebouwd op het principe van soevereiniteit, maar meer mogelijkheden biedt voor grensoverschrijdende samenwerking. De meest kenmerkende verdragen zijn het ‘Benelux-verdrag’, het ‘Schengen-akkoord’ en de andere verdragen, die binnen de EU tot stand zijn gekomen.

 

 

 

Dit cahier bevat, ondanks de hoger aangehaalde beperkingen – misschien hadden we ook onze ambities te hoog gelegd – een aantal interessante bijdragen.

 

 

 

Cyrille Fijnaut geeft op de hem kenmerkende wijze een goed overzicht van de huidige stand van zaken qua bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit in Nederland. Qua bestuurlijke samenwerking moet nog een lange weg afgelegd worden. Nochtans kan/zal niemand de nood aan een dergelijke samenwerking betwisten. De auteur gaat dieper in op de obstakels voor deze samenwerking, waarbij het ontbreken van de grondwettelijke en wettelijke voorwaarden in meerdere landen de hoofdoorzaak vormt. Toch laten recente plannen vermoeden dat hier verandering kan in komen en Cyrille Fijnaut verwacht veel van het Belgische voorzitterschap.

 

 

 

Willy Bruggeman gaat in op de versnippering van de huidige instrumenten qua wetshandhaving. Hij heeft het niet voor niets over de ‘georganiseerde’ versnippering van de ‘georganiseerde’ wetshandhaving.

 

 

 

Gunther Ceuppens geeft de ambities aan bij de FOD Binnenlandse Zaken inzake het EU-voorzitterschap. Belangrijk bij dit hoofdstuk is te vermelden dat het, in tegenstelling tot de andere bijdragen, al eind vorig jaar geschreven is, zodat een aantal actuele items, die België wil inbrengen binnen de EU op het vlak van veiligheid, er niet zijn in opgenomen. De berichten, die we momenteel opvangen via de media, bewijzen dat België juist wel heel wat, al dan niet concrete, plannen heeft. Er wordt zelfs gesproken van ‘een Europees veiligheidsplan op de rails krijgen tegen 2014’(2).

 

 

 

Om de veiligheid te handhaven bij internationale voetbalwedstrijden zijn er al heel verregaande operationele samenwerkingsverbanden, zoals we kunnen lezen in de bijdrage van Benny Maes. Het gaat hierbij vooral om het handhaven van de openbare orde.

 

 

 

Dirk Vande Ryse en Marc Van de Broeck illustreren op basis van de aanpak van het Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Frontex) dat er inmiddels, wat de illegale immigratie betreft, al heel wat gebeurt tussen de Europese lidstaten inzake grensbeveiliging en -controle. Dit artikel laat verhopen en vermoeden dat er heel wat ontwikkelingen zijn, die weliswaar tot nu toe vrij onopgemerkt, de weg banen voor innovatie wat het integrale veiligheidsconcept betreft binnen de EU.

 

 

 

Het fenomeen cybercrime is ‘ideaal’ om de aan- en afwezigheid van samenwerkingsmogelijkheden te illustreren. Evelien De Pauw toont aan dat er op dat vlak eveneens nog een lange weg te gaan is. Zij stelt terecht dat er op dat terrein ook een grotere zelfredzaamheid van de burger verwacht mag worden.

 

 

 

Wellicht biedt de ‘Europese Politieacademie’ (CEPOL), zoals aangegeven door Piet De Brouwer, mogelijkheden voor (toekomstige) leidinggevenden om, via gezamenlijke opleidingen en trainingen, meer bewust te worden van de nood aan een groeiende samenwerking. Jammer is wel dat de versnippering van de wetshandhavingorganismen binnen de EU een probleem blijft, waar weinig of geen aandacht wordt aan besteed. Er zijn weliswaar een aantal positieve signalen, zoals het zogenaamde project ‘Harmony’, waarbij België tijdens het voorzitterschap meer orde en organisatie wil brengen in de instrumenten qua beleidsplanning opgebouwd door enerzijds EU-organisaties, zoals ‘European Police Office’ (Europol), het Europees orgaan voor de justitiële samenwerking

 

(Eurojust) en Frontex en anderzijds de gezamenlijke projecten met de lidstaten. Met andere woorden, de bedoeling is te streven naar een interne Europese veiligheidsstrategie en een coherent Europees veiligheidsbeleid.

 

 

 

Zoals het multilateraal EU-instrument voor de coördinatie van grensoverschrijdende operationele samenwerking met betrekking tot prioriteiten van Justitie en Binnenlandse Zaken (‘Comprehensive operational strategic planning for the police’ – Cospol), zijn het operationele samenwerkingsinstrumenten, die tussen de politiediensten in de lidstaten, op basis van de dreigingsanalyse uitgewerkt door Europol, kunnen worden uitgebouwd. Op zich zou dit al een beduidende vooruitgang betekenen. We hopen dat commissaris-generaal Fernand Koekelberg, die de volgende zes maanden het voorzitterschap zal waarnemen van het nieuwe ‘Standing Comittee on operational cooperation on internal security’ (COSI), het hoogste operationele samenwerkingsorgaan binnen de EU, hieraan de nodige aandacht zal besteden en voldoende gehoor zal vinden bij zijn collega’s.

 

 

 

Het werkveld moet overtuigd worden van de noodzaak van meer internationale en Europese samenwerking qua integrale veiligheid, maar zeker ook, en zelfs op de eerste plaats, de politici.
Laat ons hopen dat er in het Europees parlement en in de nationale parlementen van de diverse lidstaten van de EU voldoende aandacht zal zijn voor de uitgesproken nood aan sterkere samenwerking binnen de bestuurlijke pijler. In een democratie is het uiteindelijk de wetgever, die het nodige maatschappelijke en politieke draagvlak moet creëren. Of zoals Europees president Herman Van Rompuy het formuleert: “Een Europees politie-uniform is nog ver weg!”(3).

 

 

 

Dit is de laatste uitgave in deze vorm van de cahiers rond integrale veiligheid.
Momenteel zoeken we naar andere, nieuwe formules om rond dit thema publicaties, onder welke vorm dan ook, op de markt te brengen. De bedoeling moet hierbij zijn – uiteindelijk gaat het over integrale veiligheid – om ons te richten naar alle partners, niet enkel naar het politielandschap. Alle suggesties zijn welkom.

 

 

 

1. BRUGGEMAN, W., Internationale samenwerking, Memorialis Postal, Kluwer editorial.
2. Ontslagnemend minister van Binnenlandse Zaken Annemie Turtelboom heeft op donderdag 15 juli 2010 aangekondigd dat er een consensus op Europees niveau bestaat “om tegen 2014 een Europese strategie op poten te zetten, die elke vier jaar herbekeken en geactualiseerd wordt. Centraal in de aanpak staan de centralisatie van de beschikbare gegevens en een uniforme beeldvorming van de problemen, de bepaling van gemeenschappelijke Europese prioriteiten en een vertaling daarvan in concrete actieplannen. Ook preventie moet een belangrijke pijler worden”, aldus Annemie Turtelboom in het persbericht van Belga op donderdag 15 juli 2010.
3. Voorwoord van Herman Van Rompuy, Voorzitter van de Europese Raad in Politiejournaal, juni 2010(aflevering 6).

 

 

 

Voor informatie inzake de aankoop van één of meerdere cahiers in deze reeks rond integrale veiligheid, kan u terecht op de website www.politeia.be.