Bestuurlijke aanpak

“Ik ben een grote voorstander van meer bestuurlijke aanpak”, zegt Vlaams volksvertegenwoordiger Ludwig Vandenhove.
“Als burgemeester,in al mijn parlementaire functies en als gedeputeerde heb ik er verschillende initiatieven rond genomen.

Zo ben ik één van de voorvechters geweest van de Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS) in het federale parlement en was ik ook één van de eerste burgemeesters in België, die ze concreet toepaste.

Ik sta dan ook positief tegenover het CD&V-voorstel in het Vlaams parlement.
Zij hebben een ‘Conceptnota voor nieuwe regelgeving over de versterking van de lokale besturen bij de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde en ondermijnende criminaliteit’ ingediend in het Vlaams parlement.

Het voorstel lag voor in de Commissie Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie van dinsdag 20 oktober 2020.
Ik hoop dat er hoorzittingen komen en dat er een ernstig debat over kan gevoerd worden in de commissie en in de plenaire vergadering en dat het uiteindelijk leidt tot een aantal concrete maatregelen, die het bestuurlijk handhaven in Vlaanderen versterken.
Mijn steun hebben ze alleszins.

Bij mijn tussenkomst in de Commissie heb ik voorlopig de volgende bemerkingen gemaakt en/of vragen gesteld:

-Er zijn twee Arrondissementele Informatie- en Expertisecentra (AIREC ‘s) in Vlaanderen, in Antwerpen en Limburg.
Het gaat hierbij om projecten met beperkte financiële middelen, zijn een federale bevoegdheid en zijn ingebed binnen de federale politie. De provincies hebben eveneens bijgedragen aan het ontstaan en de werking ervan (nog een reden om de provincies als niveau te handhaven!), net zoals aan een aantal andere elementen qua veiligheid (bijvoorbeeld de drone voor de Limburgse politiezones).
De tekst zegt: “De Vlaamse regering moet de samenwerking met de AIREC ’s bestendigen en regelen via een samenwerkingsakkoord, en moet daarvoor ook in de nodige financiële ondersteuning voorzien.”
Hoe ziet de N-VA-CD&V-Open Vld-meerderheid concreet de financiële ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid?
Het volstaat om te kijken naar Nederland hoeveel meer middelen er gestoken worden in gelijkaardige centra in vergelijking met Vlaanderen.

- Er wordt gepleit voor een gegevensbank voor bestuurlijke handhaving en een sanctieregister.
Dat doet een aantal vragen rijzen rond privacy en gegevensbeschermingsaspecten, zoals wie is de verwerkingsverantwoordelijke?, wie heeft toegangsrechten?, welke zijn de bewaartermijnen?, waarvoor kunnen de gegevens gebruikt worden?, etc. We kunnen ook niet eindeloos gegevensbanken blijven creëren.
Hoe zien de indieners van deze conceptnota dat?

-Bij het lezen van de volledige tekst valt de rode draad op dat een efficiënte bestuurlijke aanpak staat of valt met de samenwerking met de federale overheid. Met andere woorden, een verticale aanpak tussen alle beleidsniveaus.
Ik deel die mening, die eerder technisch als politiek is.
Mijn vraag is hoe de andere meerderheidspartijen tegenover dit voorstel staan, vooral de N-VA en de Vlaams minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme Zuhal Demir.
Een efficiënt lokaal veiligheidsbeleid vraagt hogere overheden, die samenwerken en elkaar zeker niet tegenwerken en/of allerlei plannen los van elkaar ontwikkelen.

-Een goede bestuurlijke handhaving vertrekt van een geïntegreerde, horizontale aanpak op het eigen, lees Vlaamse niveau.
Dat is nu zeker niet het geval. Een recent voorbeeld op basis van door mij gestelde parlementaire vragen: er zijn Coronasubsidies uitgekeerd aan een aantal dieren oppasplaatsen, die niet formeel aangemeld zijn bij Dierenwelzijn en waarvan het bijgevolg niet zeker is of ze diervriendelijk uitgebaat worden.

-Bij alle vormen van bestuurlijke handhaving moeten we ervoor zorgen dat we realistische verwachtingen creëren bij de burger.
Natuurlijk moet elke gemeente democratisch autonoom kunnen blijven oordelen, maar wat niet kan, is dat er een te sterk onevenwicht ontstaat tussen gemeenten.
Ik zie dat bij de GAS en dat was zeker het geval bij de invoering ervan.
Vele burgemeesters waren enthousiast over het principe, maar over het concreet invoeren in hun eigen gemeente was er veel minder enthousiasme.
Zulke situaties van straffen in de éne gemeente en straffeloosheid in de andere gemeente moeten we vermijden.”